Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2022

Wim Opbrouck: Hij wist het niet meer. Novelle

door Henk van Viegen

Je mag altijd opnieuw beginnen  

De black-out tijdens de voorstelling, het is niet de enige dreiging die zelfs de meest gelauwerde acteur of uitvoerend artiest vreest voor hij opgaat. Wim Opbrouck toont de acteur Willem De Wachter in de ogenblikken dat hij getroffen wordt door deze ‘donderslag bij heldere hemel’, deze ‘kopstoot, uitgedeeld door een ongenode gast’, zoals hij de black-out meteen in de eerste regels typeert. Hij staat in een stuk waarin hij een enorme hoeveelheid tekst heeft en onder andere de auteur Ilja Leonard Pfeiffer speelt, die in de zaal zit, trouwens. Vrij in het begin van de voorstelling weet Willem absoluut niet meer wat er gezegd dient te worden.  
 
Hij is niet alleen actief op zoek naar woorden voor of na de betreffende claus, of naar medespelers die een hint kunnen geven (de soeffleur is al lang uit de mode), maar in z’n hoofd schiet het verder ook alle kanten op. Naar vroeger, naar andere voorstellingen, naar de kennismaking met de auteur van het stuk, naar zijn volkstuintje, naar het kopen van een ideale vulpen, naar De kleine Johannes van Frederik van Eeden, naar zijn lievelingspoëzie, en naar grootheden die hun tekst kwijt waren of daar heel bang voor waren. Bekende voorbeelden komen voorbij: Jacques Brel die tegen de kotsgrens aan het toneel betreedt, Patti Smith die Bob Dylan vertegenwoordigt bij de Nobelprijs voor Literatuur en bij het tweede couplet van de Dylan-song niet verder kan. Zo nu en dan kijkt Willem even de zaal in, in een poging te registreren of men al iets aan hem merkt of meent dat de auteur doet wat voorgeschreven is en schittert in stil spel.
 
Hoe erg het ook is voor deze Willem, voor de lezer levert het veel moois op. Aangenaam tergend wordt steeds het moment uitgesteld waarop de speler zijn woorden terugvindt. De geëigende opbouw van de novelle-op-klassieke-leest-geschoeid is hier van toepassing: heftig moment, crisis, dieptepunt, keerpunt, catharsis. Dat dieptepunt wordt ook echt weergegeven als verdwenen onder water, maar ook als dat van een verdwaalde walvis. Vlak daarvoor heeft hij zelfs op het punt gestaan weg te lopen, definitief een punt te zetten achter z’n spelersleven. Dat laatste verbindt hij fraai met het motorongeluk van Bob Dylan: was het fake, en wilde Dylan gewoon even weg van alle slopende aandacht?
 
Dit element maakt de novelle ook invoelbaar voor mensen die een inzinking of een depressie hebben (gehad), waarmee Opbrouck het verhaal passend maakt als jaarboekje van de stichting TeGek!?; het boek verschijnt in samenwerking met deze stichting.
 
In de epiloog, twee maanden later, kijkt Willem, bij het graf van James Joyce, terug op de black-out en het moment dat hij er de brui aan wil geven. Dankzij een vriend kan hij de opgelopen onzekerheid over z’n schouder gooien. Immers: zonder spelen, zonder zingen, zonder de kunsten zal het niet gaan in de wereld. Soms moet je gewoon even opnieuw beginnen, want dat kan, mag en moet. Wel is het jammer dat hij vertelt hoe lang zijn black-out geduurd heeft, dat had hij aan de lezer kunnen overlaten.
 
Hij wist het niet meer
is het fictiedebuut van Wim Opbroeck. ‘Elke gelijkenis met bestaande personen of gebeurtenissen berust op louter toeval’ deelt de uitgever in de verantwoording mee, met een vette knipoog. Willem is het evenbeeld van de opvallend lichtvoetige, stevige Wim Opbrouck, die, zo lezen we meteen daarna, fragmenten citeert uit de toneelvoorstelling 2015 La Superba uit 2015, naar de roman van Ilja Leonard Pfeiffer. Wie had daarin nog maar weer een opvallende hoofdrol? Jawel.  
 
Het verhaal is bijzonder prettig van taal, met hier en daar fraaie beelden, en voelt heel hecht aan door enkele stevig met de gebeurtenissen vervlochten (verhaal)motieven. Tekstflarden en -fragmenten van Willems lievelingsdichters, met een belangrijke plaats voor een watergedicht van Paul Snoek. De wijze lessen van zijn toneeldocente. Het zinnetje ‘(vervlogen) als een zondagskrantje op de wind’.
 
De novelle verschijnt gelijktijdig met Opbroucks en Bruno Vergauwens prentenboek voor jongeren en volwassenen Het lied van de bultrug, ook gemaakt in samenwerking met TeGek!?. De twee boeken verwijzen niet alleen met de covers naar elkaar, Willem vergelijkt zichzelf in de novelle met een (gestrande) bultrug en ook de opbouw is opvallend gelijk. Slechts een enkele keer is de verbinding met het andere boek wat geforceerd. Zo lezen we in de epiloog dat Willem een Zwitserse krant pakt en een stuk leest over hoe bultruggen jagen.
 
De bultrug laat zich eveneens verleiden de diepste diepte op te zoeken en komt gelouterd weer boven. Het enorme beest is een even opvallend lichtvoetige danser als de stevige Opbrouck/Willem. Verschil is wel dat de op een gegeven moment oude bultrug (er wordt een leven beschreven) enige tijd na de loutering strandt en doodgaat. Evengoed is er troost: in de verte hoort hij een jonge bultrug zingen.
 
Hij wist het niet meer en Het lied van de bultrug is een zeer geslaagd, elkaar versterkend tweetal, maar ook apart heel goed te genieten.  
 
Wim Obrouck: Hij wist het niet meer, Manteau, Antwerpen 2022, 95 p. ISBN 9789022338018. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri