De
Vlaamse schrijver Max Greyson kennen we al van de dichtbundels Waanzin
went niet
(2016) en Et alors (2019). Met Een
waarschijnlijk toeval verschijnt
nu ook zijn romandebuut, een hedendaags verhaal over de perikelen van de liefde
en de existentiële beslommeringen die daarmee gepaard gaan. Dat klinkt
ambitieus en in zekere mate is het boek dat ook. Maar op geen enkel moment
dreigt die ambitie Greyson boven het hoofd te groeien, omdat hij dicht bij de
leefwereld blijft die hij zelf zo goed kent. Het verhaal is immers duidelijk
geënt op zijn eigen leven - ook al is alles fictief, benadrukt Greyson in
interviews. Zelf spreekt hij in dat verband over autofictie.
Hoe dat er in de praktijk uitziet? Het hoofdpersonage heet
eveneens Max. De dertiger is dichter en theatermaker, woont in Antwerpen en zit
bijna dagelijks in zijn stamkroeg Koffieland te werken aan een roman, gedichten
en theaterteksten. En voor de duidelijkheid: met dezelfde omschrijving hadden
we evengoed de auteur zelf kunnen introduceren.
In Een waarschijnlijk
toeval bekent
de fictieve Max sinds zes weken geen zin meer te hebben in sigaretten. Een
slechte gewoonte waar hij in zijn tienerjaren mee is begonnen, nadat hij voor
het eerst werd afgewezen door een meisje en ‘zijn geloof in de liefde volkomen
verloren was’. Nu, op de hogesnelheidstrein tussen Brussel en Keulen, is hij
van die verslaving verlost. Wie of wat hem aan het einde van de treinrit zit op
te wachten, weten we niet. Maar dat zijn verlangen naar nicotine spoorslags is
verdwenen, zou wel eens rechtstreeks in verband kunnen staan met een herwonnen
vertrouwen in de liefde.
Tijdens de reis, die door technische problemen veel langer
duurt dan voorzien, zet zijn verliefdheid een stroom van gedachten in gang. In
flarden en fragmenten blikt hij terug op ‘een stuk of vijf verliefdheden’ die
hem als mens fundamenteel hebben bewogen. Zoiets lukt alleen in de gepaste
taal: hoe groter de woorden, hoe beter. Terughoudendheid bestaat niet, zo meent
Greyson, als het om de ware toedracht gaat van wat een geliefde betekent, in
het verleden of heden.
Net wanneer de gevoelens van het hoofdpersonage zo groot en
allesomvattend worden, toont de auteur ons zijn buitengewone virtuositeit. De
dichter loert dan om de hoek. In lyrische bewoordingen en met een bijzonder
rijke taal weet hij die momenten te vangen. Groots en voluit, slechts zelden
(op het randje van) grotesk. Over een avondje uit met zijn beste vriend, klinkt
dat zo:
‘[…]
de avond liet zich zingen als een aria van zonovergoten majeurnoten en glanzend
vermoeden, begeleid door een orkest van een zomerwind die een koperen warmte
door de straten van Antwerpen blies.’
En over een geliefde, bij wie
het van in het begin duidelijk is dat het om een tijdelijke romance zou gaan:
‘[…] toen we
de nachten versierden als esdoorn, elkaars lijf doorbladerden, ons krom
gebaarden en elke druppel lust uit elke seconde persten in de veronderstelling
dat het de laatste keer was.’
Het is grootschrijverij op zijn best. Tegelijkertijd laat
Greyson zijn stijl zo samenvallen met de fictieve Max, want het is een verwijt
dat het hoofdpersonage regelmatig naar het hoofd geslingerd krijgt. Aan woorden
heeft hij geen gebrek, maar soms volstaat dat niet. Ware liefde moet zich ook
laten zien in daden, ongeacht wat je er taalkundig tegenaan gooit.
Het boek kan net
daardoor overtuigen. Het hoofdpersonage blijft de zaken overpeinzen en
neerschrijven, maar beseft ook dat niet alles wat hij zegt waar is. Dat het
hoogstens zijn weergave van de feiten is. Hij neemt zichzelf op de korrel, en
aan de hand van enkele rake observaties ook zijn generatie. Toch verliest hij
zich telkens weer oeverloos in de liefde. En zo vallen
het thema en de stijl perfect samen. Greyson maakt de ambitieuze opzet waar.
Max Greyson:
Een waarschijnlijk toeval, De Arbeiderspers, Amsterdam 2021, 244 p. ISBN
9789029543293. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan