Ik ben niets als ik niet deel ben van alles
‘[H]ier, in dit Spaanse
dal, zijn de strijdende legers van Montezuma en Cortez verzameld [althans wel
de filmversies ervan, hj]. Op de achtergrond zijn bergen te zien, en ook de
daken van het Spaanse dorpje dat natuurlijk buiten beeld gehouden wordt,
evenals de telegraafpalen langs de weg, de verzameling geparkeerde auto’s en de
drie gigantische cateringwagens. Op de voorgrond staat de verzameling krijgers
van Cortez, een en al glimmende wapenrustingen, deinende harnassen en stampende
hoeven, en de Azteekse horden, schitterend met hun veren hoofdtooien, hun
gewatteerde tunieken, hun laarzen met gouden randen en hun mantels met de
dubieuze veren. Toegegeven, er is bezuinigd op de horden; de veertigduizend die
door onderzoekers genoemd worden, worden voorgesteld door zo’n honderd
figuranten […]. Montezuma zelf wordt bijgeschminkt in zijn eigen caravan.
Claudia [het hoofdpersonage, hj] heeft gisteren in een restaurant in Toledo met
hem gegeten. Het is een acteur van Venezolaanse afkomst, die er vreselijk sexy
uitziet en ongelooflijk dom is. Op een gegeven moment is ze aan tafel, toen ze
verwoede pogingen deed om op enig niveau intellectueel contact tot stand te
brengen, tot de conclusie gekomen dat zo iemand niet bij de mensen ingedeeld
moet worden maar bij een bijzondere diersoort, begiftigd met beperkt spraak- en
denkvermogen.
Claudia’s
naam zal in de aftiteling van de film verschijnen als historisch adviseur. Ze
heeft lang en diep nagedacht, nu ja, zo’n tien minuten, of ze dat wel of niet
wilde. Uiteindelijk heeft de geldzucht gewonnen, samen met de
nieuwsgierigheid.’
Dat van die bijzondere
diersoort, ‘begiftigd met beperkt spraak- en denkvermogen’: ik moet daar erg om
lachen, moet ik bekennen, en verder is deze passage, ergens op drie kwart van Moon
tiger, Penelope Lively’s met de Bookerprijs 1987 bekroonde roman, niet de
slechtste om het hoofdpersonage te karakteriseren.
Dat is de
‘onversaagde, twistzieke, onstuitbare’ Claudia Hampton, journaliste en
publiekshistorica, die op haar zesenzeventigste in een ziekenhuisbed ligt, ‘er
wordt beweerd dat ik doodga’, en van daaruit haar levensverhaal doet, dat ze
meteen maar met de Geschiedenis vervlecht: ‘Ik schrijf een geschiedenis van de
wereld’, luidt de openingszin van het boek, gericht tot een van de
verpleegsters (die daar uiterst verpleegsterlijk op reageert: ‘Lieve help, dat
is een hele onderneming, hè?’, en of mevrouw éven een beetje mee wil werken bij
het instoppen, ‘goed zo – dan halen we zo dadelijk een kopje thee voor u.’
Eigenlijk ook een erg geestige scène). Waaruit al meteen blijkt dat ze geen
gebrek aan gevoel van eigenwaarde heeft.
Over het
eigenlijke verhaal zal ik zo vrij zijn helemaal niets te vertellen. Nu ja, bijna
helemaal niets dan. Er is een vader die ze nooit gekend heeft, omdat hij niet
lang na haar geboorte sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog, en een degelijke,
voldoende goede, saaie moeder, die alweer ruim twintig jaar geleden ‘minzaam en
met een minimum aan opschudding na een ziekte’ is heengegaan. Er is haar één
jaar oudere broer Gordon, eeuwige sparringpartner met wie ze heel haar leven
rivaliseert, maar tegelijk een welhaast symbiotisch, op de wijze van Narcissus
gespiegeld alter ego waarmee ze een zeer bijzondere band heeft. Er is Jasper,
‘geweldig in bed en onderhoudend daarbuiten’, met wie ze een jaar of tien een
knipperlichtrelatie heeft – en een dochter: Lisa, ‘mijn arme Lisa, een stil,
flets kind’, ‘een saai kind’, dat ze dan ook voornamelijk door haar beide oma’s
liet opvoeden. (Lisa zal later subtiel wraak nemen op de moeder die op haar
eigen manier wel degelijk van haar hield maar zo weinig in haar zag, door
Claudia helemaal niets te vertellen over haar leven, dat beslist spannender en
onconventioneler en heel wat minder saai is dan Claudia zelfs maar de moeite
doet te vermoeden.)
En dan is er Tom Southern,
de soldaat die ze in 1943 leert kennen als ze als oorlogscorrespondente in
Caïro verblijft. De liefde van haar leven – maar oorlogen trekken zich
gewoonlijk weinig aan van de plannen die mensen maken en de verwachtingen die
ze koesteren…
(Tussen haakjes, toen deze
inderdaad erg goede roman in 2018 bij gelegenheid van het vijftigjarige bestaan
van de prijs kans maakte de ‘Golden Man Booker’ te winnen, schreef iemand in The
Guardian het volgende, het is ook op het achterplat van deze Nederlandse
heruitgave afgedrukt: ‘Veel recensenten keken destijds besmuikt neer op deze
“huisvrouwenroman”, maar feit is: dit is een van de beste Bookerprijswinnaars
aller tijden.’ Feit is ook: wat een ongelofelijk seksisten waren die
recensenten! Er is in het hele boek geen huisvrouw te bekennen namelijk (of het
zou Claudia’s schoonzuster Sylvia moeten zijn, aan wie zeer weinig alinea’s
vuil gemaakt worden) – hoe kómt iemand erbij het zelfs maar te denken, laat
staan op te schrijven. Claudia Hampton is dus, ik zei het net al, bijvoorbeeld
wel oorlogscorrespondente geweest, hè – in de jaren veertig, nota bene.)
Het is alles bij elkaar
een behoorlijk gevuld en ook wel tamelijk tumultueus leven geweest dat Claudia
heeft geleid. Lively vervlecht de verschillende verhaalstrengen behendig en
hier en daar ook heel lichtjes experimenteel met elkaar (er wordt soms een
tikje roekeloos van perspectief versprongen – geschiedenis is nu eenmaal een
veelstemmige aangelegenheid). Het levert een uiterst
leesbare, onderhoudende én een zowel emotioneel als intellectueel niet schriele
roman op. Zoals Claudia op de voorlaatste pagina bedenkt, nadat ze het
‘Egyptische’ dagboek van haar vroegere minnaar Tom op haar ziekenhuisbed voor
de laatste maal in haar leven herlezen heeft: ‘Het enige
wat ik kan denken bij het horen van je stem, is dat het verleden waar is, wat
me zowel afschrikt als mentaal verheft. Ik heb het nodig. Ik heb jou nodig,
Gordon, Jasper, Lisa, allemaal. En ik kan deze behoefte alleen uit het
ongerijmde verklaren: mijn geschiedenis en die van de wereld. Want ik ben niets
als ik niet deel ben van alles.’
Niettemin
is de roman die ze na deze zou schrijven, Passing On, in 1990 vertaald
als Het voorbijgaan, éigenlijk misschien nog wel beter. Er lopen ook
duidelijk een aantal lijnen van deze Moon tiger naar dat boek: opnieuw
een broer en een zus en een behoorlijk bazige moeder (in deze roman is dat
Claudia zelf; in Het voorbijgaan is de vertelfocus naar de dochter
verschoven). Maar daarover wellicht eens een andere keer – hopelijk gaat De
Geus ook die titel heruitgeven.
(Wat de
vertaling betreft: die is zo in haar algemeenheid beslist heel behoorlijk –
maar met name in hoofdstuk veertien zijn er wel een paar dingen vervelend mis
gegaan. Het begint al meteen in de tweede alinea. ‘My body records also a
more impersonal history,’ zegt het origineel. Dat is iets anders dan, om
precies te zijn: het tegenovergestelde van ‘Mijn lichaam heeft ook een minder
onpersoonlijke geschiedenis opgetekend’. Een pagina verderop wordt ‘I came
back from that Madrid hospital’, om volkomen onbegrijpelijke redenen, ‘Ik
kwam uit dat verpleeghuis in Zürich terug’. En weer een pagina verderop heten
de ‘bear enclosures’ in de zoo ‘herenverblijven’ (domweg een tikfout en
dus begrijpelijk, maar toch: wat doet die redactie daar op de
Weteringschans eigenlijk?).
En, o ja: ‘moon tiger’
blijkt een soort wierook te zijn. Ik zie écht niet in waarom dat als
onvertaalbaar beschouwd zou moeten worden – wat is dat toch voor dwaas
fetisjisme ten opzichte van het Engels? ‘Black tea’ of ‘incense’
of ‘sausage’… laten we toch ook niet onvertaald?
‘De
Egyptische rees’ vond ik wel een leuke voor ‘Gyppy tummy’ (de
intestinale ongesteldheid die de nog niet geacclimatiseerde West-Europeaan
overal in tropen en subtropen, hier dus in Egypte, treft) – hoewel het
éigenlijk niet kan, want het Engelse origineel klinkt niet anachronistisch voor
een uitspraak die in 1943 wordt gedaan, maar de vertaling wel: niemand
sprak 75 jaar geleden van ‘rees’. Van ‘racekak’ misschien nog nét wel, al lijkt
het me onwaarschijnlijk. Maar ach.)
Penelope Lively: Moon tiger, De Geus, Amsterdam 2021, 253 p.
ISBN 9789044544688. Vertaling van Moon Tiger door Dorien Veldhuizen. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan