Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2021

Lize Spit: Ik ben er niet

door Tom Rummens

Leo en Simon, een jong koppel, zijn neergestreken in Brussel. Leo werkt in een winkel voor zwangerschapskledij, haar partner Simon is een veelbelovend grafisch ontwerper. Ze delen een trauma, want verloren allebei hun moeder op veel te jonge leeftijd. Maar ze zijn gelukkig samen, alles is rustig.    

Tot, op een nacht, Simon thuiskomt met een zelfontworpen tatoeage achter zijn oor, maar vooral ook met een hoop warrige gedachten in zijn hoofd. Gaandeweg begint hij zich steeds vreemder te gedragen. Hij zegt zijn job op, stort zich als een dolle op een eigen bedrijfje met een wel heel erg vaag businessplan, er valt geen land meer met Simon te bezeilen. Leo voelt haar vriend uit haar handen glippen, hun zorgvuldig opgebouwde leventje samen spat genadeloos uit elkaar, en ze kan er niks tegen doen. De situatie escaleert, Simon verliest zich compleet in een psychose, als gevolg van de bipolaire stoornis waarmee hij even later in de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis wordt gediagnosticeerd.  
 
Het is een eenvoudig verhaal dat zich makkelijk laat navertellen, maar Lize Spit is erin geslaagd om er een onvergetelijke ervaring van te maken. Ze vertelt het verhaal vanuit het standpunt van Leo, die gaandeweg ontdekt wat er aan de hand is, maar daarbij eerst vele pagina’s lang volstrekt in het duister tast. Je voelt dat er iets aan de hand is, maar je weet nog niet wat. De scenariste in Spit heeft daar ook nog een beproefde truc aan toegevoegd, die ze al vanaf de eerste pagina in de strijd gooit: door een fietstocht van elf minuten die ons van de ene cliffhanger naar de andere zal leiden naar de uiteindelijk plot, en die ze tergend traag als een soort intermezzo’s prijsgeeft, weten we meteen dat er nog iets staat te gebeuren.  
 
Suspense opbouwen kan Spit als geen ander, en dat maakt het ook nu weer heel erg moeilijk om het boek aan de kant te leggen. Maar de échte reden waarom Ik ben er niet zo’n onuitwisbare indruk achterlaat, is niet de virtuositeit waarmee Spit een verhaal weet te brengen. Het is juist het engelengeduld waarmee Spit te werk gaat, dat respect afdwingt. De échte reden is de bijzondere relatie tussen twee gekwetste mensen die blijft hangen. Leo en Simon steunen op elkaar. Onvoorwaardelijk, er is niet zo heel veel buiten hen om. Er zijn ook nog Coen en Lotte, een bevriend koppel, al zijn het vooral Lotte en Leo die veel aan elkaar hebben, want al snel wordt duidelijk dat Simon in Coen een van zijn vroegere pestkoppen meent te herkennen.  
 
Met heel veel precisie geeft Spit ons een inkijk in het ziekteverloop van Simon. We kijken mee door de ogen van Leo, ogen vol liefde, die het beeld allicht vertroebelt. Zoals dat gaat in de werkelijkheid. Naast elke zieke staat een geliefde, of een vader of een moeder, een kind, een vriend. Wie zijn zij? Wie is Leo? Ik ben er niet is een langgerekte ode aan het genuanceerd denken over situaties waarover we vaak veel te snel een ongefundeerd oordeel klaar hebben zitten.   
 
‘Voor eenzaamheid is niet veel nodig: slechts een ander die de ernst van je situatie onderschat,’ bedenkt Leo zich ergens halverwege, wanneer de ernst van Simons toestand ten volle van de pagina’s spat. Het is een van de vele betekenissen die je aan de titel van het boek zou kunnen geven. Het is niet alleen Simon die er niet is, het zijn ook niet alleen hun vrienden of ouders die er niet of in ieder geval te weinig écht zijn.  
 
Het is misschien nog in de eerste plaats ook Leo zelf. De jonge vrouw die zich compleet wegcijferde om er voor haar vriend te zijn, en die zeshonderd pagina’s aan het woord is geweest maar die we aan het eind eigenlijk nog steeds niet kennen. Daar ligt de essentie van Ik ben er niet, in dat zorgvuldig geschilderde portret van twee mensen die elkaar niet kunnen loslaten, omdat ze anders zonder pardon de dieperik in vallen. En die dus tot het uiterste gaan voor elkaar. Ik ben er niet begint als een thriller, maar op het einde blijkt het een bikkelhard maar bloedmooi verhaal over liefde te zijn geweest.  
 
Lize Spit: Ik ben er niet, Das Mag, Amsterdam 2020, 570 p. ISBN 9789493168718 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri