Toon Tellegen is niet alleen een gelauwerd jeugdauteur, hij is ook een
belangrijk dichter. Dat bewijst hij opnieuw in zijn jongste bundel, Glas tussen ons. Het lijkt erop alsof de
woorden vanzelf uit de pen van de dichter vloeien, maar tegelijk valt op hoe
geraffineerd die teksten toch in elkaar zitten. Ieder woord staat op de juiste
plaats, en de anekdotes ontvouwen zich naar een climax toe. Daarenboven is er
bovenal de eigen toon van Tellegen, die hem zo herkenbaar maar tegelijk ook zo
meeslepend maakt. Waar de vorige bundels thematisch een sterk geheel vormden,
geldt dit slechts in mindere mate voor Glas
tussen ons. Zoals de titel het aangeeft, staat ditmaal de intieme relatie
tussen mensen centraal. Dat ‘tussen’ kan zowel een teken zijn van verbinding als
een scheiding, en het doorzichtige glas van een raam – of het glas waarmee
mensen samen iets drinken – krijgt daardoor iets dubbelzinnigs.
Vanaf de eerste
bladzijden wordt duidelijk hoe herkenning en vervreemding nauw samenhangen, en
hoe ook het dichterlijke ik niet aan die spanningen ontsnapt. Het eigen lichaam
komt vreemd voor, want een gewone handdruk volstaat al om een gevoel van
afgunst en agressie op te wekken. Dat verraderlijke van de eenvoudige gebruiken
en emoties blijkt de leidraad in deze bundel. Het lijkt alsof dagelijkse
ervaringen worden uitvergroot waardoor haast onherkenbare proporties aannemen.
Op die manier brengt Tellegen zijn lezers ertoe om grote woorden en grote
gevoelens onder ogen te zien in plaats van ze onophoudelijk te minimaliseren.
Tegelijk is er enige ruimte voor ironie: het is lang niet altijd duidelijk of
het lyrische ik zelf overtuigd is van zijn eigen relaas. Dat zorgt voor een
duidelijke spanning tussen vermeende zekerheden en vermeende twijfels die aan
deze gedichten een intrigerende meerwaarde verleent.
Intimiteit heeft daardoor in
Tellegens wereld vooral te maken met kwetsbaarheid. De ander vormt daarbij een
houvast en zelfs een remedie voor de eenzaamheid, maar tegelijk is die ander
ook vaak bedreigend: angst en jaloezie steken dan de kop op. In deze bundel
wordt die ander ook regelmatig geïdentificeerd met de ouderdom, ‘mijn trouwe
tegenzin’, en met de dood. Het zijn visioenen die ook een noodzakelijk
spiegelbeeld vormen van de dichter zelf. Zoals vrijwel steeds plooit het ik uit
reactie terug op zichzelf, in een soort van narcistische wederkerigheid, maar
dat biedt zeker geen heil. Herinneringen, droombeelden en overmoed zijn bij
momenten intiem maar op andere ogenblikken theatraal en ronduit pathetisch:
vooral dat pathos van de grootspraak weet Tellegen treffend weer te geven in
zijn monologen en zijn dialogen. Het hoogtepunt van deze uitmuntende bundel
vormt allicht de reeks ‘Twee vrouwen’. Die roept het beeld op van twee vrouwen,
die samen oud worden. Ze zijn elkaars spiegelbeeld en bondgenoot, maar eveneens
elkaars tegenhanger. Hun saamhorigheid wordt uitgespeeld tegen het lyrische ik
dat die twee-eenheid observeert maar nooit echt kan doordringen.
Glas tussen ons is niet meteen een vernieuwende bundel, maar eens
te meer biedt hij een uitstekende inkijk in het werk van een onderschat
dichter. Tellegen is niet enkel een kunstenaar van de verbeelding (met de vele
personificaties en verrassende wendingen in zijn verhaaltjes), maar ook een
lyrisch denker en een ware taalkunstenaar.
Toon Tellegen: Glas tussen ons, Querido, Amsterdam 2018, 61 p. ISBN 9789021415284. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan