Vertaald proza

BOEKEN NR. 4, APRIL 2024

Alejandro Zambra: Vadertaal

door Hugo Van Hoecke

Als je een nieuw werk van Alejandro Zambra op je bord krijgt, weet je op voorhand dat er op literair vlak wel wat zit aan te komen. Maar eveneens, dat je de pit van zijn creaties niet zonder moeite ontbolsterd zal krijgen. Zambra is immers niet zomaar een doordeweekse schrijver van vlot verteerbare leesstof. Hij is een lichtjes getormenteerde poëtische piekeraar, die zijn literaire worpen zo zoekt te kneden dat ze de uitdagingen van het leven zoals hij die in zijn omgeving ervaart, helder blootleggen en omzichtig rijp pogen te maken voor kentering. Terughoudendheid en aarzeling vergezellen hem daarbij. Het vele gebruik in zijn werk van het woordje ‘misschien’ straalt dat vleugje existentiële onzekerheid uit, of althans: het dompelt al wat voor definitief zou kunnen doorgaan onder in een bad van twijfels. Het ligt dan ook in het verlengde daarvan dat de brandnieuwe ervaring die Zambra beleeft -- vader te zijn geworden van een zoontje genaamd Silvestre -- de aanzet levert voor een op het eerste gezicht warrige gedachtenbundeling rond de relatie vader-zoon, een soort proefwerk zeg maar omtrent opkomend kinderleven en de wankele evenwichtstoestanden van de vader daartegenover.  

Vadertaal
is een boek geworden dat ‘taal’ geeft aan het (al klungelend) doormaken van ouderschap, maar is verder een moeilijk te classificeren literair brouwsel; een bundel filosofisch getinte verhalen komt nog meest in de buurt. Zambra zelf benoemt het meermaals als zijn ‘essay’. Maar in de pen van een begenadigd schrijver zoals hij wordt zulk essay hoe dan ook een doorleefd gebeuren. Zo gisten de eerste voorleeservaringen met zijn zoontje in Zambra’s hoofd tot een reflectie over boeken en literatuur en lezen, een amalgaam dat op papier dan wordt vastgelegd in de vertelling ‘Frans voor beginners’. In ‘Schermtijd’ is TV-kijken het uitgangspunt, in ‘Jennifer Zambra’ de naamkeuze voor de baby. De kindertijd van de kindertijd’ vertrekt dan weer van een gedachtespel over de rol van herinneringen in het leven van kinderen én volwassenen. In gecondenseerde vorm komen deze reflecties aan bod in het aanvangsstuk ‘Vadertaal over kinderliteratuur’: dat zijn korte dag-na-dag overwegingen, soms niet méér dan aforismen, die tijdens het eerste levensjaar van Silvestre sporadisch bij de auteur opkwamen.
 
Is bij deze en de overige verhalen uit het eerste deel de focus nog gericht op het vaderschap als verfrissende maar o zo moeilijke ervaring, dan wordt in het tweede deel de richting daarvan omgekeerd: daar primeert het ‘zoonschap’, of hoe een zoon zijn vader beleeft; hoe hij de afstand die tussen beiden blijft bestaan, wil overbruggen en hoe ontiegelijk veel moeite hem dat kost. Zoals in ‘Blauwogige straatrovers’ waarin de herinnering aan een straatoverval op zijn vader de zoon doet pluizen in de ware aard van hun onderlinge relatie. Of zoals die zoon in ‘Wolkenkrabbers’, die pijnlijk beseft dat hij zijn leven lang had geleefd met iemand die hij niet kende en die hij nooit zou kennen. De minst sombere manier om dat onbehagen te verwoorden vinden we in ‘Verlate vliegvislessen’, waar tijdens een hengelsessie een zoon opgevoerd wordt als ‘een halve poëet die ongevoelig is gebleven voor de schoonheid van het vissen’, maar die naar het einde toe toch ruimte laat voor het vissenverhaal. Geen van deze verhalen is verzonnen, Zambra put gewoon uit eigen jeugdervaring.
 
‘De mensen met wie we leven en van wie we houden en die we zouden moeten kennen, zijn precies degenen die ons ontglippen’. Met dit citaat van de schrijver Norman Maclean vat Zambra in één zin samen wat hij in deze hele rits verhalen aan de lezer wil overbrengen. Niet via netjes afgeronde gehelen -- want een verhaal is voor hem nooit af, het is slechts een tussenfase, een episode onderweg -- maar als handreiking, geschreven om ‘de mysteries van het geluk te ontdekken’, zoals hij op de laatste bladzijde van het boek erkent. Want dat is het wat hij in het afsluitend ‘Bericht aan mijn zoon’ wil meegeven aan zijn eigen Silvestre, ‘die persoon in de toekomst die jij nu bent’. Het is een vademecum, schrijft hij daarin, dat je nu of later kan lezen, maar ‘het is ook prima als je het niet leest’. Of zoals we Zambra hebben leren kennen: de toekomstige afloop overlatend aan de toekomst.
 
In Chili wordt Alejandro Zambra de ‘interessantste’ schrijver van zijn generatie genoemd. Niet de beste, niet de grootste, maar de interessantste. Dat is volkomen terecht, gegeven de onnavolgbare manier waarop hij, niet zonder een snuifje existentiële weemoed, de menselijke relaties een onderhuidse lading weet mee te geven die de binnenkant raakt van de dingen. Veel zaken in het leven blijven onuitgesproken, voorlopig, onaf, net zoals zijn verhalen, net zoals onze wereld. Hoeft dat wel iemand te verwonderen?
 
Alejandro Zambra: Vadertaal, Meridiaan, Amsterdam 2024, 240 p. Vertaling van Literatura infantil door Brigitte Coopmans. ISBN 9789493305298. Distributie De Wolken 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri