Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.): Salto

door Martina van der Logt

9+ - Arndís Thórarinsdóttir, die we kennen van De flat aan het einde van de wereld (Volt 2023), laat met Salto nog maar eens zien dat ‘normaal’ een subjectief begrip is. In De flat aan het einde van de wereld gaat zij in op thema's als klimaat, nieuwkomers en het jachtige bestaan. In Salto gaat zij in op inclusie, voldoen aan verwachtingen en omgaan met anders zijn. Thórarinsdóttir geeft een trigger warning aan het begin van het verhaal:  
‘Dit boek gaat over autisme en de manier waarop vrienden en familieleden kunnen reageren wanneer een naaste autisme blijkt te hebben. Voor sommige lezers kan dit pijnlijk zijn.’
 
Dit klopt. Salto is pijnlijk, schuurt en maakt boos. Gelukkig weet Thórarinsdóttir via de twaalfjarige Álfur de lezer door dit proces te geleiden.  
 
Álfurs lieve broertje Eiki voldoet volgens de peuterschool, specialisten en hun eigen ouders niet aan de norm. Hij wijkt ervan af. Eiki is drie jaar oud en spreekt nog steeds niet, draagt nog een luier, eet moeilijk en speelt anders dan andere kinderen. Wanneer Álfurs ouders hem vertellen dat Eiki de diagnose autisme heeft gekregen, reageert hij in volledige ontkenning:  
 
 ‘Twee of drie seconden is het doodstil in de kamer. Ze wachten tot ik iets zeg. Ze lijken er niet op voorbereid te zijn als ik ‘Bullshit!’ zeg. Beginnen ze nu serieus te klagen over Eiki? Hij is zo lief. Ik zou begrijpen als ze over mij mopperen, maar dit sta ik niet toe.’
 
Álfur ziet in zijn broertje niet een autist, zoals Tandri Freyr, die zijn klasgenoot was in het begin van de basisschool en nog steeds met een luier rondliep. Eiki is nog klein en moet dat allemaal gewoon nog leren.
 
‘Iedereen weet hoe autisten zijn,’ zeg ik. ‘En Eiki is niet zo! Hebben jullie hem wel eens ontmoet? Hij is heel gewoon. Oké? Hij draagt heus geen luiers meer als hij naar school gaat, zoals Tandri Freyr! Zo is hij niet! Wat is er mis met jullie?’
 
Het is een krachtig begin van Álfurs mooi en impliciet uitgewerkte proces van weerstand naar acceptatie. Hij doorloopt in het verhaal als het ware de vijf stadia van rouwverwerking. Startend bij ontkenning, dan woede, onderhandelen, depressie en tot slot aanvaarding.
 
Álfurs woede uit zich in obstinaat gedrag en in het regelmatig stiekem op bezoek gaan bij zijn lievelingstante Harpa. Met Harpa wordt al jaren niet meer gesproken. Álfur heeft altijd een goede band gehad met zijn tante en snapt niet waarom zij zomaar uit zijn leven is verdwenen, terwijl zij zo dichtbij woont. Hij ziet het buitensluiten van tante Harpa in één licht met het buiten de norm plaatsen van Eiki: ‘”Jullie willen gewoon dat alles altijd perfect is”, zeg ik. “Jullie kunnen er niet tegen dat sommige mensen anders zijn. Zoals tante Harpa. Ze was niet hetzelfde als jullie en toen hielden jullie op met haar te praten. Gaan jullie dat ook met Eiki doen?''’
 
 Het onderhandelen start als hij gaat proberen bewijs te verzamelen om aan te tonen dat Eiki wel een normaal kind is. Zo gaat hij met hem aan de slag om hem zijn eigen naam te leren zeggen. Vanuit het perspectief van de (volwassen) lezer een pijnlijk hoofdstuk, omdat je weet dat Eiki in onmacht staat en Álfur iets probeert te forceren wat voor Eiki niet te begrijpen is.
 
‘“Eiki, hoe heet jij?” Ik laat hem een grote druif zien die ik in mijn hand houd. Hij ziet hem niet meteen. Pas als ik hem vlak voor zijn gezicht houd. Hij strekt zijn handje ernaar uit. “Nee, pas als je me hebt verteld hoe je heet. Hoe heet jij, Eiki?” Eiki begint te huilen. Hij wil de druif. “Zeg Eiki!” Hij huilt harder. Het gaat slecht. Het is alsof hij helemaal niet begrijpt wat ik van hem wil en ik weet niet hoe ik het moet uitleggen. [...] “Zeg Eiki!” Hij is drie jaar oud; natuurlijk kan hij zijn naam zeggen. Hij is alleen lui geworden. Natuurlijk kan ik mijn kleine broertje leren zijn naam te zeggen. “Zeg Eiki!” Hij is zo verdrietig als hij naar me kijkt. Hij begrijpt helemaal niet wat ik vraag. Hij heeft geen idee. Daar probeer ik maar niet aan te denken.’
 
Álfur probeert zijn oma en zelfs tante Harpa in Team Eiki te krijgen. Oma is echter na een avond oppassen snel om en ziet in dat er inderdaad iets niet normaal is met Eiki. Tante Harpa blijkt in haar gedrag grillig en op momenten zelfs manisch waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat die tot inzicht leidt bij Álfur: Eiki heeft hem nodig.
 
Wanneer Álfur in een kort en heftig hoofdstuk niet meer kan ontkennen dat Eiki inderdaad autisme heeft, stort hij in. Hij zondert zich af en worstelt in zijn eentje met wat autisme betekent voor hem en voor Eiki zelf. De haast volwassen manier van reflecteren kenmerkt de intelligentie van Álfur. Wanneer hij daarna eindelijk zijn beste vriend Ragnar in vertrouwen neemt over Eiki blijkt al snel dat ieder huisje zijn kruisje heeft. Ragnar en Álfurs vriendschap blijkt solide te zijn, tante Harpa krijgt uiteindelijk de hulp die ze nodig heeft en Eiki... Eiki blijft Eiki, met autisme, maar nog steeds zijn lieve kleine broertje.
 
Salto is een indringend verhaal dat door de prachtige omslag van Linde Faas aantrekkelijk is om uit de kast te pakken. Een boek geschreven voor alle kinderen, maar dat hopelijk in het bijzonder toch ook jongens weet te grijpen. Met voornamelijk jongens die als katalysator het verhaal op gang weten te houden, de korte hoofdstukken, het bij de leeftijd passende taalgebruik en het feit dat er getraind, gesport en gegamed wordt, lijkt het me een perfecte match. Het verhaal van Álfur in zijn proces van weerstand naar acceptatie kan helpen voor iedereen die hetzelfde meemaakt, van ouder of volwassene die met kinderen werkt tot kinderen die iemand in hun omgeving hebben met autisme. Salto is liefdevol geschreven, opent je perspectief én vooral je hart.
 
Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas: Salto, Volt, Amsterdam 2024,291 p. : Ill. ISBN 9789021483269. Vertaling van Kollhnís door Willemien Werkman. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri