De Roemeense schrijver Mateuie I.
Caragiale (1885-1936) was een kleurrijk figuur. Van bij zijn geboorte al een
buitenstaander: hij was het buitenechtelijk kind van de dramaturg en
prozaschrijver Ion Luca Caragiale. Niet geschikt om te studeren en professioneel
een ramp, was hij altijd op zoek naar geld om te voorzien in zijn mondaine
manier van leven. Hij was een groot bewonderaar van de adel, de heraldiek en de
genealogie. Om te ontsnappen aan zijn berooide financiële situatie trouwde hij
met een vijfentwintig jaar oudere en welgestelde vrouw. Naast poëzie schrijft
hij de novelle Remember, die ook is opgenomen in de voorliggende
Nederlandse vertaling van zijn cultroman De schelmen van het Oude Hof.
In Schelmen van het Oude Hof geeft
een personage de titel aan de roman. Een oude, verlepte vrouw, gekleed in
vodden, roept stomdronken naar enkele vrienden: ‘Schelmen van het Oude Hof’.
Het is een oude, in onbruik geraakte zegswijze. Het Oude Hof verwijst naar een
vorstelijke woonplaats in Boekarest, in de vijftiende eeuw gebouwd maar in de
late achttiende eeuw vervangen door een nieuw hof. Paşadia, een van de
vrienden, denkt: ‘Het heeft iets ridderlijk, iets mystiek. Het zou een
uitmuntende boektitel zijn.’
De schelmen waarvan
sprake zijn vier epicuristische en decadente vrienden: de vertellende ik-figuur,
Pantazi, Paşadia en Gore Pirgu. In het eerste hoofdstuk stelt de verteller zijn
vrienden voor. De vrienden zijn aristocraten en behoren tot de elite. Enkel
Gore Pirgu is van lage komaf en is niet gecultiveerd. Paşadia is een intelligente
en elegante man die zich uit de politiek heeft teruggetrokken om zich over te
geven aan bandeloos gedrag. Pantazi, de beste vriend van de ik-figuur, is iemand
die eenvoudig door het leven wil gaan, maar net daarom het meeste opvalt. Gore
Pirgu is een ploert, ‘dobbelaar, gokker, hielenlikker, behorende tot de kongsi
der pooiers en valsspelers’. De ik-figuur heeft veel moeilijkheden gekend en
zoekt eveneens vergetelheid in een losbandig bestaan.
De vrienden zijn nachtraven die
niets anders doen dan het frequenteren van duistere cafés, bordelen en speelholen
in het bruisende Boekarest tijdens de laatste jaren voor het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog. De ik-figuur spreekt over ‘het liederlijkste, meest
zonderlinge, verdorven en vileine dat Boekarest te bieden heeft […] – het
gebroed, gespuis en geteisem van de maatschappij.’
Al is het geen gemakkelijke klus, toch was het al een oude
droom van Jan Willem Bos om Schelmen van
het Oude Hof te vertalen. In het voorwoord
wijst hij erop dat de roman is
geschreven in een mengeling van verheven Roemeens, vermengd met Frans en
straattaal, dikwijls gesproken door een en hetzelfde personage. Daarom is de
woordenschat creatief en rijk: in de roman staan woorden als ‘koddebeiers',
‘bikker', ‘rouwdouwen', ‘deconfiture’. Caragiale schrijft daarenboven nog eens
vaak opzettelijk cryptisch. Zelfs het vertalen van de titel blijkt geen
evidentie omdat het woord ‘crai’ zowel ‘koning' als ‘schuinsmarcheerder'
betekent. Deze dubbele betekenis is in de vertaling niet op te lossen.
Het boek moet het
hebben van sfeerschepping en het neerzetten van personages, want er is weinig
plot. Toch doet de roman bij momenten denken aan een avonturenroman, soms aan
een macaber sprookje of een humoristische romance. De geest van Edgar Allan Poe
is nooit ver weg. Het werk van Caragiale behoort tot het symbolisme en de
auteur was onder andere beïnvloed door Jules Amédée Barbey d'Aurevilly
en Charles Baudelaire.
Bij het lezen van Schelmen
van het Oude Hof is het genieten van begin tot einde. De taal is behoorlijk
barok, maar dat is helemaal geen hindernis, integendeel: de tekst leest dankzij
de prachtige vertaling erg vlot. Al in de tweede alinea komt een glimlach op
het gezicht: ‘Ik ben knorrig en gemelijk als ik in mijn slaap wordt gestoord,
en ik had haarpijn.’ Caragiale heeft met zijn geheel eigen stijl een unieke
stem gevonden: de beschrijving van de slemppartijen, de gesprekken tussen de vrienden,
de imaginaire uitstapjes naar het verleden of naar verre landen, de
beschrijving van aan lager wal geraakte mensen is geschreven in een elegante,
ritmische en beheerste literaire taal.
Deze korte roman behoort wat mij betreft tot de klassieken
van de Europese literatuur. De eerste vertalingen kwamen uit Roemenië zelf,
maar buitenlandse invloed hebben ze niet gehad. Pas de recentere vertalingen
zorgen voor een verspreiding van het boek. Daarbij vraag ik me dan af wat er
zou zijn gebeurd mocht dit boek, voor het eerst verschenen in 1929, nadat de
auteur er tien jaar aan had gewerkt, vroeger internationale aandacht hebben
gekregen. Zou Schelmen van het Oude Hof een invloed hebben gehad op
West-Europese schrijvers? En welke plaats zou het werk hebben gekregen in de
literatuurgeschiedenis in het algemeen?
Mateui I. Caragiale: Schelmen
van het Oude Hof, Pegasus, Amsterdam 219, 191 p. Vertaling van Craii de
Curtea-Veche door Jan Willem Bos. ISBN 9789061434382. Distributie Mythras Books
deze pagina printen of opslaan