Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2022

Anjet Daanje: Het lied van ooievaar en dromedaris

door Katja Feremans

De negen romans, die de Nederlandse auteur en scenariste Anjet Daanje (1965) tussen 1993 en 2016 schreef, bleven veeleer onder de radar. Het tij keerde met De herinnerde soldaat (Passage 2019). Dit boek speelt zich af na de Eerste Wereldoorlog en gaat over een getraumatiseerde soldaat, die niet meer weet wie hij is. Tijdens een verblijf in een krankzinnigengesticht wordt hij door zijn vrouw teruggevonden. Ze neemt hem mee naar hun huis in Kortrijk, maar niets of niemand komt hem vertrouwd voor, ook zijn twee kinderen niet. Opnieuw grip krijgen op zijn identiteit is dus de grote uitdaging waar hij voor staat.  

Ook Anjet Daanjes jongste roman, Het lied van ooievaar en dromedaris, heeft flink de wind in de zeilen. Hij omspant ruim tweehonderd jaar en staat garant voor een caleidoscopisch leesavontuur. In wezen gaat het vuistdikke boek over het verlangen naar een onverbrekelijke band met een zielsverwant – tot voorbij de dood. Anjet Daanje werkt dit verlangen uit in elf op zichzelf staande verhalen, die tegelijk met elkaar verbonden zijn door de fictieve negentiende-eeuwse Britse schrijfster Eliza May Drayden. Haar persoon is geïnspireerd op Emily Brontë.
 
Eliza en haar twee zussen, Millicent en Helen, groeien op in de pastorie van het verzonnen dorp Bridge Fowling. Dit hooggelegen plaatsje in het graafschap West-Yorkshire is door heide en onherbergzame heuvels omgeven, net als Haworth, waar de zussen Brontë woonden.
 
Eliza en Millicent (naar Charlotte Brontë) schreven elk een roman onder mannelijk pseudoniem. Vooral het boek van Eliza baarde veel opzien. Haar Haeger Mass was dan ook niet bepaald een roman die wilde behagen. Hij gaat over een vrouw die doelbewust het leven van haar hartsvriendin ruïneert, omdat die laatste met een rijkaard trouwt en ze zich daardoor aan de kant gezet voelt. Het is een variant op Heathcliffs wraakzucht in Emily Brontë’s Wuthering Heights.
 
In Het lied van ooievaar en dromedaris begint elk hoofdstuk, op uitzondering van het eerste, met achtergrondinformatie rond de zussen Drayden. Die info komt uit biografieën, brieven, verhandelingen en andere publicaties. In het openingshoofdstuk, daarentegen, leidt Susan Knowles-Chester je zonder zo’n introductie binnen in Bridge Fowling. Zij is de vrouw die de dorpelingen in de eerste helft van de negentiende eeuw laten halen om hun doden af te leggen. Wanneer Eliza in december 1847 veel te jong aan een longontsteking bezwijkt, onderneemt Susan dan ook de steile klim langs het kerkhof naar de pastorie van de Draydens. Het sluiten van de ogen van een overledene is een routinehandeling voor Susan, maar tot haar verbijstering gaan Eliza’s ijzig blauwe kijkers telkens weer open, als zij ze sluit. Door dit spookachtige fenomeen wordt Susan bevangen door de blijvende vrees dat de Dood haar omhelsd heeft.
 
Nog tien andere personen krijgen in de roman hun eigen verhaal. Deze verhalen schuiven op in de tijd, wat zich ook weerspiegelt in de toonaard en verteltrant. In het begin zitten er rechtstreekse verbanden in met Eliza. Mettertijd is het eerder Eliza’s bedeesde en tegelijk eigenzinnige aura dat voortleeft in andere personages.
 
Tal van terugkerende motieven zorgen voor een bijkomende samenhang in dit labyrintische boek. Er zijn bijvoorbeeld meerdere doodskisten die leeg bijgezet worden in een familiegraf. Meermaals manifesteren doden zich in de ogen van hun nabestaanden door voetsporen na te laten op een net gedweilde vloer. ’s Nachts schrikt meer dan een personage vanwege een vormeloze gedaante die zich in het donker in de keuken aftekent. En dan is er nog het zwarte boekje vol raadselachtige aantekeningen, waarvan sommigen wel en anderen niet geloven dat ze van Eliza’s hand zijn. Binnen Het lied van ooievaar en dromedaris leidt dit kleinood een leven op zich.
 
Nog een constante in de roman: gekwetste zielen die na een breuk of verlies in waanwerelden troost zoeken voor de leegte en de pijn die gepaard gaat met verraad, afwijzing of vertrapt vertrouwen. Vaak is het verdriet te wijten aan het verwateren van een symbiotische band tussen zussen. Sommigen nemen hun toevlucht tot religie of spiritistische praktijken. Anderen zoeken dan weer houvast in Darwins leer of een onweerlegbare logica. Of ze creëren een illusie van verbinding door de uitwisseling van intieme brieven of het samen schrijven aan een roman. Tot welke extremen het voorstellingsvermogen in staat is, blijkt bijvoorbeeld uit het negende verhaal over de zussen Barker. Daarin slaat Dora’s verbeelding aan het eind koortsig op hol. Ze dénkt zich ziek en ze is voor het eerst in haar leven bang voor haar beste vriend, haar eigen geest, die altijd haar redding was.
 
Anjet Daanjes fascinatie voor Emily Brontë blijkt ook uit haar vertalingen van gedichten van de schrijfster van Wuthering Heights. Deels zijn ze opgenomen in de poëziebundel Dijende gronden, die parallel met de roman verschenen is. Andere vertaalde gedichten zijn dan weer verweven in Het lied van ooievaar en dromedaris. Ook dit draagt bij tot de meerstemmigheid van deze roman, die ruimte laat voor mysterie, die ontroert en tegelijk verbluft door de heerlijk meanderende zinnen, de weidse opzet en de magistrale uitwerking ervan.
 
Anjet Daanje: Het lied van ooievaar en dromedaris, Passage, Groningen 2022. 653 p. ISBN 9789054524106

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri