15+ - Jef droomt ervan een held te worden. Eens zal hij
laten zien hoe dapper hij is en samen met zijn beste vriend Ward boven de
wereld zweven. Jefs zus Renée wil liever muziek maken met Ward, zij op haar
trompet, hij op zijn saxofoon. En zoenen. Want Renée en Ward, dat is voor
altijd. De kleine Remi is ook dol op Ward. Hij heeft hem op zijn vingers leren
fluiten en op een dag leert hij hem saxofoon spelen, dat heeft hij beloofd.
Maar het is 1943. De Tweede Wereldoorlog is in volle gang in Vlaanderen. Aan
het oostfront wordt een harde strijd gevoerd tegen de Russen, die de hele
wereld willen overheersen. De Duitsers hebben dringend dappere jongemannen
nodig om hen bij te staan. De nieuwe pastoor en de geschiedenisleraar van
school vertellen de jongens dat ze moeten vechten, voor hun familie, voor hun
volk en vaderland. Dit is de kans voor Jef en Ward om een held te worden! De
vader van Jef verbiedt hem echter om te gaan: is Jef soms vergeten dat de
Duitsers de vijanden zijn? Zo vertrekt Ward alleen om tegen de Russen te
vechten, geen heldendom maar een regelrechte verschrikking tegemoet. Jaren
later is het Jef die een medaille krijgt, omdat hij een aanslag op vier mannen
van het verzet heeft weten te voorkomen. Ward is niet meer welkom in het dorp
en Renée wil niets meer van hem weten.
Allemaal willen we de hemel
draait om de familie Claessen en om Ward Dusoleil, de beste vriend van de
oudste zoon Jef en de vriend van Renée, de dochter. Net als in het eerder
verschenen en met een Gouden Zoen bekroonde Lopen voor je leven
(Querido, 2003), waarin herinneringen van hoofdpersoon Noor en de marathon die
zij loopt met elkaar worden afgewisseld, heeft Beerten hier opnieuw gekozen
voor een afwijkende vertelstructuur. Allemaal willen we de hemel wordt verteld
vanuit vier verschillende perspectieven: die van de kleine Remi, Jef, Renée en
vanuit het standpunt van Ward. Niet alleen de perspectieven worden afgewisseld,
het verhaal bevat ook een aantal tijdsprongen. Hierdoor wordt van de lezer een
actieve houding gevraagd, te meer omdat Ward na de oorlog een andere naam
blijkt te hebben aangenomen. Deze wisselingen van tijd en perspectief verhogen
de spanning, omdat alle personages hun eigen geheimen en hun eigen (beperkte)
kijk op het verleden hebben. De lezer is in feite net zo onwetend als de kleine
Remi, die overal buiten wordt gehouden en altijd naar bed wordt gestuurd als de
volwassenen willen praten. Want waarom is Jef niet blij met zijn medaille?
Waarom wil Renée niets meer met Ward te maken hebben? Waarom heeft Ward een
andere naam aangenomen en een nieuw verleden voor zichzelf verzonnen? Het is
aan de lezer om de verschillende puzzelstukjes in elkaar te passen tot een
onverwacht, schokkend geheel.
Ondanks deze complexe vertelstructuur en de omvang (het
boek telt bijna 500 pagina's) leest Allemaal willen we de hemel als een
trein. Beerten vertelt haar verhaal in mooie, dansende zinnen die je als
vanzelf de bladzijden doen omslaan. Zelfs de ellende en de verwoestingen van de
oorlog beschrijft ze mooi. Beerten verstaat de kunst om heftige gebeurtenissen
indringend te beschrijven zonder dramatisch te worden:
‘Ik ga naast haar liggen, leg mijn arm om haar heen. Ze is
zo koud. Ik wil haar vingers in de mijne leggen, maar het lukt niet zo goed.
'Toe dan, Isa,' zeg ik. Ik probeer het opnieuw. Opeens, dat geluid. Knak. Hoog
boven het gesuis in mijn oren. Geschokt kijk ik naar haar gezicht. Ze geeft
geen krimp maar haar vingers zijn wel gebroken. Waarom breken haar vingers
zomaar in mijn hand? En waarom geeft ze geen krimp? Ze is zomaar, zonder mij,
doodgegaan. Dat was niet de bedoeling. We zouden een huis bouwen met een tuin
vol seringen, vijf kinderen krijgen, ontelbaar veel kleinkinderen, en samen
doodgaan van ouderdom. Ik zou sax blijven spelen tot ik geen tanden meer had en
zij, zij zou er altijd zijn.'
Het is dankzij deze ingetogen schrijfstijl dat het boek van
Beerten niet te zwaar wordt, ook al komen de personages voor zeer moeilijke
situaties te staan.
Toch is het een roman waar je tegen opgewassen moet zijn. Beerten
beschrijft hoe de bewoners van het kleine dorp waar het verhaal zich afspeelt
na de oorlog worden verdeeld in goed en slecht. Iedereen die zich heeft
ingelaten met de Duitsers wordt zwaar gestraft. Wie fout blijkt te zijn
geweest, deugt niet en valt onherroepelijk in ongenade -- en zijn familie ook.
Deze algemene opinie is dwingend en bedreigend, want wie bepaalt wat goed is en
wat fout? De angst door iedereen veroordeeld en gebrandmerkt te worden doet
denken aan Lopen voor je leven, waarin Noor jarenlang gebukt gaat onder een
groot schuldgevoel en de angst door iedereen buitengesloten te worden. Beerten
is er wederom in geslaagd deze beklemming tot leven te laten komen. Ze laat
haar lezers proeven van een verleden dat niet vergeten mag worden.
Allemaal willen we
de hemel draait niet zozeer om de heldendaden op het slagveld of de stille
moed van de achterblijvers, maar om een heldendom dat zich niet gemakkelijk
laat uitleggen: de moed om een leugen te doorbreken of in stand te houden, de
moed om door te gaan met dromen, opnieuw verliefd te worden, het vermogen om te
blijven genieten en daarmee alle anderen om je heen nieuwe moed te geven, of,
zoals de oude Gust aan de kleine Remi uitlegt: ‘Jij kunt toveren met kleine
dingen’.
Treffend
zijn de beschrijvingen van de gevolgen die de oorlog heeft voor het gezin van
Jef, Renée en Remi: de fanfare waarvan vader en kinderen lid zijn, wordt
opgeheven, de koe wordt in beslag genomen, vrienden wagen zich in het verzet of
besluiten te vechten voor een verkeerde zaak, waardoor vriendschappen en
verliefdheden plotseling onmogelijk worden. Beerten laat zien hoe de oorlog het
leven van alledag verandert en hoe kinderen in oorlogstijd in snel tempo
volwassen worden:
‘Ze zei niet dat ik nog zo jong was, dat er later wel betere jongens,
enzovoort. Met haar twee armen trok ze me dicht tegen zich aan. [...] Ik sloeg
mijn armen om haar heen en leunde tegen haar aan. Zo bleven we rechtop staan,
in het midden van de kamer. Er waren vier muren om ons heen gebouwd, met daarin
één groot raam waardoor we naar de rest van de wereld konden kijken.’
Beerten blinkt vooral
uit in het beschrijven van gevoelens. De verliefdheid van Renée, de
schuldgevoelens van Jef, de verontwaardiging van Remi, de moed en de berusting
van Ward spatten van de pagina's. Dat is meteen ook het sterkste punt van deze
jeugdroman: voor alle personages voel je sympathie. De verschillende
perspectieven bieden inzicht in alle gedachten en motieven. Hierdoor is de
grens tussen goed en kwaad niet zonder meer te trekken. Wat als je ontdekt dat
je de verkeerde idealen nastreefde? Wat als de vriend die je bewonderde, iets
slechts heeft gedaan en iedereen besloten heeft dat hij niet deugt? Wat doe je
als je een leugen niet meer terug kunt draaien? En wat doe je als diezelfde
leugen je leven kan redden, of het leven van een ander? Toch wordt het boek
nergens te expliciet of te boodschapperig. De lezer wordt uitgedaagd zelf
verbanden te leggen en de beschreven gebeurtenissen telkens weer in een nieuw
licht te bezien.
Allemaal willen we de hemel is een boek dat vele vragen oproept en
je aan het denken zet, een boek dat nog dagen door je hoofd blijft spoken, dat
je wilt herlezen zodra je het hebt dichtgeslagen. Een boek ook dat zich niet
laat vangen tussen de begrenzingen van de jeugdliteratuur. De nieuwe roman van
Els Beerten is een uitdaging voor jongeren én volwassenen. Ze heeft zichzelf
overtroffen. Allemaal willen we de hemel is een prachtig geschreven boek
over de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad, over liefde, vriendschap en
volwassen worden in oorlogstijd. Het boek kaapte dan ook alle mogelijke
jeugdliteraire prijzen weg:
Boekenleeuw,
2009
Gouden Uil
Prijs van de Jonge Lezer, 2009
Gouden Lijst,
2009
Nienke van
Hichtumprijs, 2009
Lavki-prijs,
2011
Cultuurprijs
Vlaanderen voor Jeugdliteratuur (Prijs van de Vlaamse Gemeenschap),
2011-2012
Els
Beerten: Allemaal willen we de hemel, Querido, Amsterdam 2021, 498 p. ISBN 9789045106199.
Distributie L&M Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan