David Grossman is een veelgeprezen en 'veelgeprijsd' auteur.
De journalist en auteur woont in Jeruzalem, van waaruit hij de internationale
pers haalt met kritische artikels over de gewelddadige ontwikkelingen in zijn
land en zijn medeburgers provoceert door in krant en boeken ongezouten zijn
meningen te ventileren. Hij weet waar hij het over heeft: zelf was hij als
reserveofficier vier jaar actief in de oorlog en hij spreekt vloeiend Arabisch.
Het Arabisch-Israëlisch conflict inspireerde hem tot een drietal boeken, die
opvielen door hun structuur en hun humanistische benadering. Grossman is geen
pacifist, maar pleit voor een realistische uitweg uit de aan weerszijden
verwrongen logica van de haat. Maar meer dan met de politiek is
Grossman begaan met de mens in zijn relatie tot wie hem nastaan: zijn geliefde,
zijn familie, zijn kinderen. Zijn recentste werk De stem van Tamar
(bekroond met de Sappir-prijs voor literatuur), opgedragen aan zijn drie
kinderen, is een jeugdboek voor volwassenen, een heerlijk geschenk en
aangrijpende literatuur.
Twee verhaallijnen wisselen af en
convergeren naar het einde toe. De 16-jarige Assaf, zoals elke puber een beetje
in de knoei met zichzelf, heeft via via een vakantiebaantje versierd bij de
gemeentelijke reinigingsdienst van Jeruzalem en krijgt nu van zijn baas een
hond aan de lijn in de hand geduwd met het verzoek de eigenaar op te sporen.
‘Laat de hond het maar uitzoeken, hij brengt je wel waar je wezen moet.’ Op het
moment dat de hond er met een noodgang met hem vandoor gaat, verandert Assafs
leven onherkenbaar en onherroepelijk. Na een eerste stop bij de pizzaman, weet
Assaf al dat de eigenaar een 'zij' is. Dan gaat de zoektocht van de hond met de
jongen in zijn spoor verder tot aan een kerk, die bewoond wordt door een oud,
vreemd nonnetje, afkomstig uit een Grieks eiland en door haar dorpsgenoten daar
geplaatst om de pelgrims van haar eiland op te vangen. Al vijftig jaar leidt ze
daar een eenzaam, teruggetrokken leven want er komt nooit iemand omdat het
eiland intussen verdwenen is. Ze heeft de gelofte afgelegd nooit meer buiten te
komen. Enig contact met de buitenwereld kreeg ze door de hond en het meisje
Tamar, die al iets meer dan een jaar als haar hulpje werkt en met wie de non,
een wijze autodidact, diepgaande gesprekken voert. Die toegang tot Assafs hart
vindt de non ook door de verhalen die ze hem ontlokt. En weer begint Assaf aan
zijn zwerftocht met de hond. Tot in volle ren hem een politierechercheur in de
nek springt en Assaf tot zijn eigen grote verbazing gearresteerd wordt. Het
blijkt dat men hem ten onrechte van drugshandel verdenkt: de agent heeft het
meisje dat hij vroeger regelmatig met de hond zag herhaaldelijk drugs zien
kopen. Ze moeten Assaf wel laten gaan, maar zou de mythische Tamar, over wie
zijn fantasie ondertussen op de loop is gegaan, een ordinaire drugsgebruikster
zijn? Assaf kan zijn fanatieke zoektocht niet opgeven; uiteindelijk brengt die
hem bij Tamars dagboeken.
Het verhaal van Tamar wisselt af met de belevenissen van
Assaf. Een maand lang is ze bezig geweest om in een diepe grot in een droge
rivierbedding een schuilplaats vrij te maken en van alle leeftocht te voorzien
om er haar plan in uit te voeren. Nu heeft ze haar hoofd kaal laten scheren,
lompe kleren aangetrokken om onherkenbaar te zijn en neemt ze afscheid van haar
vriendin Lea, met wie ze een minutieus plan uitgedokterd heeft om haar broer
uit de klauwen van een drugsbende en van zijn verslaving af te helpen. Ze wordt
straatzangeres en wacht het moment af dat ‘haar kaper’ haar zal komen halen. Op
die manier infiltreert ze in een bende criminelen, die straatzangers uitbuiten
en daar ontmoet ze haar broer. Ze slaagt erin met hem weg te komen.
De stem van Tamar is een groots
boek. Bijna honderd jaar na Le grand Meaulnes staat hier weer de confrontatie
tussen droom en werkelijkheid in een ruigere, moderne versie. Die heeft iets
van een dartel jongensboek, hoe dramatisch het verhaal ook is. In wezen gaat
het om jonge mensen, die thuis hun draai niet vinden, terugdeinzen voor de
eerste raadsels van het leven, ‘de ongrijpbare, enge dingen van het leven, de
droefheid van hele oude mensen, die alles al weten van het leven’, zoals Assaf
het formuleert, maar die het geloof en de hoop niet opgeven. Extra boeiend is
de structuur. Grossman verduidelijkt van in het begin heel weinig over het
verhaal. De lezer ziet de dingen gebeuren, maar kan ze aanvankelijk moeilijk
plaatsen. Het is niet meteen duidelijk wat Tamar bedoelt met haar mysterieuze
kaper of wie het eigenlijk is die ze zo wanhopig wil redden. De naam van haar
broer valt slechts halfweg en dan is het nog niet ineens duidelijk om wie het
gaat. Voor de lezer hopen de vraagtekens zich aanvankelijk op, maar ze
verdampen hoofdstuk na hoofdstuk, wat de lezing precies zo aantrekkelijk maakt.
Het boek heeft alles om voor een jonge generatie een cultboek te worden.
David Grossman: De
stem van Tamar, Cossee, Amsterdam 2016, 414 p. ISBN 9789059366848. Vertaling
van Mischehu laruz ito door H. Man. Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan