Op hun eerste rendez-vous in een afgelegen
café geeft Thomas Andrieu zich meteen bloot en verklaart zijn liefde aan de
hoofdpersoon. 'Waarom ik?', vraagt deze verbijsterd. 'Omdat jij anders bent dan
de anderen' is het antwoord. 'Omdat jij weg zult gaan en wij zullen blijven'. En
plots begrijpt Philippe dat, gelet op zijn achtergrond en zijn resultaten, hij
ooit weg zal gaan, weg uit het onooglijke Barbezieux, en dat deze mooie jongen
uit de eindexamenklas D (vergelijkbaar met onze economische afdeling) 'iets
wist wat ik toen nog niet doorhad': een leerling uit de eindexamenklas C
(latijn-wiskunde) was immers voorbeschikt om verder te studeren en dat kon een
eenvoudige boerenzoon uit de Charente wel vergeten.
Het is begin1984. Ze zijn beiden
zeventien en gaan op school in het Élie-Vinetlyceum, genoemd naar een vergeten
humanist uit de zestiende eeuw, waar de studierichtingen, ook nog in de jaren
tachtig, een onoverbrugbare kloof vormen tussen leerlingen van verschillende
afkomst. Als zoon van een hoofdonderwijzer uit een bemiddeld gezin is de
ogenschijnlijke zelfverzekerdheid van Philippe grotendeels schijn. Hij heeft op
elfjarige leeftijd al ontdekt dat hij op jongens valt, 'maar is nog altijd niet
in staat die woorden uit te spreken'. Zijn fascinatie voor de zwijgzame Thomas
houdt hij dan ook angstvallig voor zichzelf, omdat hij zich niet kan indenken
dat die mooie, gebruinde en donkerogige jongen iets voor hem zou kunnen voelen.
De verrassing
is onbeschrijflijk als juist Thomas het heft in handen neemt en hem meteen om
een afspraak vraagt. Maar alles moet wel geheim blijven, wat door Philippe
zonder morren wordt aanvaard. Hij is immers gewend te doen wat men hem
opdraagt. Hij is op dat ogenblik nog een jongen zonder ambities (behalve die
van zijn moeder), zonder echte plannen (behalve die van zijn vader), zonder
dromen (behalve die over de liefde). Hij heeft eigenlijk geen precieze
toekomstverwachtingen, geen hang naar avontuur of vreemde continenten, geen
echte belangstelling voor kunst en cultuur. En de enige aanduiding van zijn
creatieve geest zit in zijn ongebreidelde fantasie en zijn tic om levens te
verzinnen, 'Leugens', volgens zijn moeder.
In de zes maanden die hen van
het eindexamen scheiden zullen de jongens elkaar regelmatig, maar stiekem
ontmoeten en de passionele liefde, zowel psychisch als fysiek, ten volle
beleven. Philippe zal niet enkel het geluk en de vervoering van hun
ontmoetingen ervaren, maar ook de schrille pijn waarmee die soms gepaard gaat.
Van de moeilijkheden om voor de buitenwereld hun liefde te moeten verbergen
('want ik begreep dat verlangen zichtbaar is'), van de kwelling van het
wachten, van de pijn van het gemis, 'van dit bestaan in een onzichtbare,
ondergrondse en buitengewone wereld'.
Tot zijn afgrijzen komt er na
het eindexamen in juli geheel onverwacht een einde aan de relatie. Thomas
vertrekt zoals ieder jaar op vakantie naar Galicië, waar de familie van zijn
Spaanse moeder woont en Philippe brengt als naar gewoonte de vakantie met zijn
ouders en oudste broer door op het Île de Ré. Thomas zal voorgoed in Spanje
blijven en Philippe schrijft zich voor verdere studies in aan het
Michel-de-Montaignecollege in Bordeaux om van daaruit de wereld en het
schrijverschap te ontdekken.
De roman begint met een introductie, die verhaalt hoe de
schrijver die Philippe intussen geworden is, in 2007, tijdens een interview in
de lobby van een hotel in Bordeaux een jongeman ziet passeren die hem
onmiddellijk aan Thomas Andrieu doet denken. Hij gaat hem achterna en als deze
zich omdraait ziet hij iemand die als twee druppels water op zijn eerste liefde
lijkt. 'Hij is het bijna.'
Het gesprek dat op gang komt is meer dan verrassend, net
zoals de brief die Philippe negen jaar later, in 2016, in Parijs zal ontvangen.
Daarmee start het derde van de drie hoofdstukken die Philippe Besson nodig
heeft om deze intense belevenis naar zijn trieste ontknoping te voeren, na een
reis vol toevalligheden en profetieën, gebaseerd op verbeelding en
werkelijkheid, waarheid en leugen, zoals de moeder van de hoofdpersoon al
stelde.
Op een
van de laatste bladzijden staat de volgende dialoog :
'U gaat hierover schrijven, he?
Dat zult u niet kunnen laten.'
Ik herhaal dat ik nooit over mijn
eigen leven schrijf, dat ik een romanschrijver ben.
Hij glimlacht
: 'Nog een van uw leugens toch?'
Ik glimlach terug.
Ik
vraag : 'Vind je het goed? Vind je het goed dat ik hierover schrijf?'
Hij antwoordt : 'Daar heb ik niets over te zeggen'.
Deze zeer vlot geschreven en met
rake observaties doordesemde autobiografische roman, die ook zijn deel aan
sentimentele en licht pornografische aspecten kent, is opgedragen aan de
nagedachtenis van ene Thomas Andrieu (1966-2016). Een nieuw puzzelstukje, maar
wel een belangrijk, voor een waarheidsgetrouw beeld van deze auteur.
En een vraag nog :
Zou de Nederlandse vertaling van de Franse titel Arrête avec tes mensonges
niet beter Stop toch met liegen of Stop met die leugens
zijn geweest?
Philippe
Besson: Lieg met mij, De Bezige Bij, Amsterdam
2020. 160 p. ISBN 9789403186108. Vertaling van Arrête avec tes mensonges door
Martine Woudt. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan