Poëzie

Menno Wigman: Dit is mijn dag

door Erik De Smedt

De gedichten van Menno Wigman ogen heel klassiek: vaak hebben ze een 'ik 'als onderwerp, zijn lichaam en zijn gevoelens. Brokstukken van een grote belijdenis? Daarvoor zijn ze te geconstrueerd, in een strakke vorm, met halfrijm, binnenrijm en afgemeten versregels. "Had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen", verzucht de dichter, "Liefde. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood." Oude thema's dus. Maar ze duiken op in een nieuwe, grootstedelijke context -- in het geciteerde vers "de droefenis van copyrettes". In een ander gedicht blijkt het ik toe te behoren aan een afgedankt tv-toestel, dat kritisch zijn kijker heeft bekeken. 'Calamitas' opent met de vraag "Waar was je toen het WTC?"  
 
Het heimwee naar een grootser en intenser leven doorzindert deze bundel, die tegelijk getuigt van een illusieloos realisme. Vandaar wellicht de klemtoon op het lichaam, het bevleesde skelet als tijdelijke behuizing waarmee de dichter het moet doen. Een paar keer stelt hij zich voor alsof hij uit de dood terugkeert in het leven: "Toen ze me wekten was mijn hand bevleesd". Op een hermetischer reeks gedichten geschreven bij oude politiefoto's -- stalen van sterke inleving -- volgt een gedicht waarin een moord ongedaan wordt gemaakt: "Een jongen, kostbaar als een kever, trok / galant zijn mes uit iemands ribbenkast".
 
De poète maudit van de vorige bundels lijkt gevoeliger en iets burgerlijker te zijn geworden. De kracht van de vorm, een beheerste zangerigheid die aan Nijhoff herinnert, houdt buitensporige gevoelens in toom. Een liefdesverklaring stoot op de grenzen van de formulering: "Proost me toe en neem me mee". Alleen de herinnering aan een vervlogen liefde doet de dichter weer zingen, maar de betoverend erotische strofen waar 'Nichtje' mee begint, slaan om in ontnuchtering. De dood is als thema ook aanwezig in een paar vredige in-memoriams van 'de oudste zoon' voor zijn vader en enkele gedichten die geschreven werden voor eenzame uitvaarten. Paul Valéry noemde het de taak van de literatuur steeds (op)nieuw het oude te zeggen. Dat kan Wigman als geen ander. Speektaal wordt melodieus, de gewoonste zinnetjes krijgen ritme en spankracht. Zo keert de gebonden taal van de poëzie begin 21ste eeuw weer.
 
Menno Wigman: Dit is mijn dag, Prometheus, Amsterdam 2018, 55 p. ISBN 9789044637823. Distributie Pelckmans Uitgevers
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri