Geïnspireerd door een krantenbericht dat begin
2017 in The Guardian verscheen over
drie lichamen die gevonden werden aan de voet van de Langdon Cliffs, een van de
mooiste punten van The White Cliffs van Dover, hertekent Rudi Hermans het
verhaal van de tweeling Bernard en Muriel die er omkwamen, een dag voordat een
ex-soldaat er zelfmoord pleegde. Waren meerdere mensen getuige van de dood van
de soldaat, de tweeling kwam ik in volstrekte eenzaamheid en afzondering om het
leven. Hermans laat daarbij in het pakkende openingshoofdstuk waarin de laatste
tocht van Bernard en Muriel wordt beschreven, in het midden of het nu om een
ongeval ging dan wel of er sprake was van een weloverwogen beslissing samen de
dood tegemoet te treden.
Dit verhaalgegeven
doet mij terugdenken aan De kinderen van
Calais van Lara Taveirne. Rudi Hermans heeft zijn verhaal over een tweeling
die mede door hun fysieke handicap – ze zijn altijd klein gebleven voor hun
leeftijd, en Bernard lijdt aan een ongeneeslijke spierziekte – in een
beklemmend isolement zijn terechtgekomen, opgebouwd als een retrospectieve: de
roman vangt aan op eindejaarsdag 2016 en eindigt op nieuwjaarsdag 2017. Wat
daartussen aan bod komt, biedt via welgekozen momenten die een terugblik bieden
op het voorbije jaar 2016 met daarin weer een aantal flash backs, een
indringende blik op de wegen van de vereenzaming waarop de tweeling, ondanks
alles, op zoek is gegaan naar een mogelijke zinvolle invulling van hun leven.
In hoeverre
kunnen ouders de levenslijn van hun kinderen aanspannen zodat van persoonlijke
vrijheid nauwelijks nog sprake kan zijn? Hermans heeft de thematiek van zijn roman
wel degelijk stevig ingekleurd: in de keuze van de namen die de ouders aan hun
kinderen geven -ze heetten ook al Bernard en Muriel – zit al de suggestie
vervat dat de lijn gewoon wordt doorgetrokken. Dat het daarbij nog eens om een
tweeling gaat, maakt dat de band slechts moeizaam of zelfs helemaal niet
verbroken zal kunnen worden. Veelzeggend is het gegeven dat de kinderen de as
van hun overleden ouders met zich meedragen. Wat de beweegredenen daartoe zijn,
wordt binnen de terugblikmomenten duidelijk gemaakt.
De tweeling heeft zich na de dood van de ouders
teruggetrokken op een camping in Elton, waar ze een stacaravan hebben gekocht
en zich verder niets van de omgevende bewoners aantrekken, ze kiezen voor ‘een
leven onder de radar’. Op een subtiele manier verweeft Rudi Hermans verder in
zijn relaas het motief van een sluimerend incestueus verlangen, vooral dan van
de kant van Bernard. In dit verband kan een passus als deze de broeierige sfeer
illustreren die tussen broer en zus hangt:
‘Woordeloos keken ze naar elkaar, zich bewust van wat het betekende, dat ene
ogenblik waarop ze zich overgaven aan een verlangen dat voor de rest onvervuld
bleef.’
Een
lange voettocht die bijna de vorm aanneemt van een boetetocht, moet worden
afgebroken omdat Bernard het fysiek niet aankan. De terugkeer in Elton lijkt de
aanzet tot de definitieve streep die ze onder hun beider leven willen/moeten
trekken. Dat die weer kadert in een voettocht –dit keer naar de Langdon Cliffs
– wordt door Hermans omschreven als de zoektocht naar een vorm van lichtheid in
hun gemoed, ‘het verlangen om, door de wind gedragen, zoals het helikoptertje
dat Muriel opwierp en wegwieken zag, naar die plek in de ruimte te zweven waar
de ziel van hun vader en moeder rondzwierf zodat ze ten slotte na jaren van
scheiding eindelijk weer werden herenigd.’
En al even indringend is de
slotzin van de roman: ‘Opvallend was volgens de krant de houding waarin de man
en de vrouw, die elk een rugzak droegen, dood werden teruggevonden:
verstrengeld als twee geliefden.’ Tragiek die wordt gesublimeerd.
Rudi Hermans, Aan de
voet van de Langdon Cliffs, Angèle, Antwerpen 2018, 128 p. ISBN 9789022335741.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan