De
Amerikaanse schrijfster Annie Proulx is op korte tijd een volwaardig ‘literair
fenomeen’ geworden in het Nederlands taalgebied. Sinds het verschijnen van het
met prijzen overladen Scheepsberichten
in 1995 werd al haar werk prompt vertaald bij De Geus. Proulx blijft verbazen
met een uiterst origineel oeuvre waarin het achterliggende landschap boven de raak
getypeerde personages uittorent. Proulx maakt geen psychologische
dieptestudies, maar ze legt de sociaal-historische processen bloot die het
leven van haar karakters bepalen.
E.
Annie Proulx (E. staat voor de door haar verafschuwde voornaam Edna) werd
geboren op 22 augustus 1935
in Norwich, Connecticut, en groeide op in New England en
North Carolina, in een gezin van vijf meisjes. Tijdens haar jonge jaren hield
ze er een roekeloze levenswijze op na en trok met allerlei ruige kerels op. Drie
huwelijken liepen spaak (twee daarvan bleken ‘kort en verschrikkelijk’) en ze
moest zo’n 19 jaar lang als freelance schrijver -- gespecialiseerd in het
Noord-Amerikaanse buitenleven -- werken voor deur-aan-deurblaadjes en ‘Hoe maak
ik ...?’-boekjes om in het onderhoud van zichzelf en haar drie zonen te
voorzien. Ze vulde haar inkomen aan met jacht, visvangst en een moestuin.
Toen ze halverwege
de dertig was, begon ze aan een studie geschiedenis aan de University of
Vermont en de Sir George Williams University (Montreal), waar ze in 1973 haar
master’s degree behaalde. Bij gebrek aan jobs in het onderwijs maakte ze haar
doctoraalscriptie niet af en verzandde om den brode in freelance journalistiek,
wat ze achteraf als een goede schrijverstraining beschouwde. Haar persoonlijke
leerschool is dan ook een combinatie van academische studie, journalistiek en
het leven.
Dat resulteert niet in
autobiografische verhalen: ‘Ik kan me niets saaiers voorstellen dan over mijn
eigen leven te schrijven. Ik ken de plot, want ik heb dat alles al beleefd.
Gelukkig heb ik een wilde fantasie. Ik heb mijn eigen leven niet nodig voor
inspiratie.’ Ze vindt dan ook dat haar privéleven niemand iets aangaat. Steden
vindt ze beklemmend, maar in de vrije natuur is ze echt in haar sas. Bijna 20
jaar woonde ze in een zelfgebouwd houten huisje in de bossen van Vermont, die
ze na haar literaire succes en de overdonderende mediabelangstelling midden
jaren negentig inruilde voor het desolate Wyoming.
Proulx publiceerde haar eerste kortverhaal toen ze begin
twintig was. Pas op latere leeftijd begon ze opnieuw verhalen te schrijven, à
rato van twee per jaar, wat in 1988 resulteerde in haar debuutbundel Heart songs and other stories (1988 — Klaaglied). Vanaf 1989 begon ze fulltime
fictie te schrijven. Maar haar ware metier vond ze toen — naar eigen zeggen —
in de romanvorm. Postcards (1992 — Ansichten), bekroond met de PEN/Faulkner
Award 1993 — Proulx was daarmee de eerste vrouwelijke laureaat voor deze
prestigieuze prijs —, was meteen een schot in de roos. En de respons op haar
tweede roman, The Shipping News (1993
— Scheepsberichten), tartte zelfs
alle verbeelding. Achtereenvolgens ontving ze de Heartland Prize 1993 van de Chicago Tribune, de Irish Times
International Prize 1993, de National Book Award 1993 én, als klap op de
vuurpijl, de Pulitzer Prize 1994.
Maar de toen al bijna 59-jarige self-made vrouw bleef
nuchter onder die ‘gênante’, massale persbelangstelling. ‘Een fenomeen zijn’
gaat haar blijkbaar niet gemakkelijk af: met meer literaire prijzen dan boeken
op haar actief, zou ze nog het liefst in alle rust verder werken aan haar
nieuwe roman, Accordion Crimes (1996
— Accordeonmisdaden). Sindsdien lijkt
ze zich met overgave steeds meer op de kortere afstand te profileren. Haar
novelle-achtige verhaal Brokeback
Mountain (1998 — Twee cowboys),
naar eigen zeggen het mooiste verhaal dat ze ooit geschreven heeft, werd
integraal, met een extra inleidende bladzijde, opgenomen in de verhalenbundel Close Range : Wyoming Stories (1999 — De gouverneurs van Wyoming), het
voorlopige sluitstuk van een opmerkelijk oeuvre, dat in slechts tien jaar tot
wasdom kwam. Maar het zag er al naar uit dat Proulx nog heel wat meer zal
publiceren: ‘I came to writing late, and I’m racing against the clock to get
everything down. My head is jammed with stories; they are pushing to get out.’
Dat Proulx in de Lage Landen een gevestigde
waarde geworden was, mag blijken uit het feit dat ze de Nederlandse Van der
Leeuw-lezing 1999 mocht verzorgen. Het mag geen toeval heten dat die lezing de
titel Dangerous Ground: Landscape in
American Fiction meekreeg, want als er één ding kenmerkend is voor Proulx’
oeuvre, dan is het wel het ‘landschap’. Zelf is ze ervan overtuigd dat als je
het landschap overtuigend tekent, de passende personages als vanzelf op de
voorgrond treden. Proulx’ landschappen kan je het best omschrijven als
sociaal-historische panorama’s waarbij ze inzoomt op scharniermomenten:
‘sociale verandering, de oude manier van leven en denken die verdwijnt en het
effect daarvan op taal, kleding, voedsel, opvattingen.’ Ze hecht zo’n grote
waarde aan de achtergrond voor het ontstaan van een verhaal, dat haar boeken
steeds met een indrukwekkende research gepaard gaan. Proulx’ vorming als
geschiedkundige speelt hier dan ook een niet te onderschatten rol.
Voor Scheepsberichten reisde ze tot acht maal
toe naar het barre Newfoundland, leerde het lokale dialect, maakte kennis met
de plaatselijke gebruiken en verslond ettelijke sociaal-economische en
historische studies over het gebied. Het mag dan ook niet verwonderen dat een
belangrijk deel van die feitenkennis zijn weg vond naar het boek. Centraal
staat de tamme derderangsjournalist Quoyle, die na de dood van zijn overspelige
vrouw het moderne Amerika de rug toekeert om met zijn kinderen naar het Newfoundland
van zijn voorouders terug te keren, waar hij geleidelijk openbloeit,
persoonlijke daden stelt en een identiteit verwerft binnen de kleine
havengemeenschap als verslaggever van scheepsberichten.
Inleidende citaten uit Het knopenboek van Ashley
becommentariëren de respectieve hoofdstukken met originele metaforen. Door haar
levensechte en ijzersterke evocatie van de barre levensomstandigheden in een
afgelegen havenplaatsje op de grens van sociale verandering — het dreigende
verval van een gemeenschap door het langzame uitbloeden van de traditionele
visserij —, verhief Proulx Newfoundland tot het echte onderwerp van haar roman.
Het feit dat de visvangst in de binnenwateren van Newfoundland volledig
instortte nadat haar boek verschenen was, pleit bovendien voor haar profetische
inzicht.
Het
belangrijkste onderwerp van Ansichten
is dan weer de sociale verandering bij de kleinschalige boeren in het
Amerikaanse Vermont (New England). Proulx gebruikt de belevenissen van een boerengezin
om de verloedering van het Amerikaanse platteland na de Tweede Wereldoorlog te
verbeelden. Centraal staat Loyal Blood, een boerenzoon die in een vlaag van
verstandsverbijstering zijn vriendin vermoordt en aan een meer dan 40 jaar
lange zwerftocht doorheen de VS begint. In vrijwillige ballingschap blijft hij
dromen van een eigen boerderij, maar overleeft door achtereenvolgens als
mijnwerker, fossielen- en uraniumzoeker, pelsjager en boerenknecht te werken;
een reis doorheen de grauw gekleurde Amerikaanse geschiedenis.
Zijn enige contact met het thuisfront zijn de postkaarten
die hij opstuurt, en die gecombineerd met ansichten van andere correspondenten
het boek structureel binden en becommentariëren. De familieboerderij wordt door
een neerwaartse spiraal gevat. Stukken van de boerderij moeten verkocht worden
om te overleven en de familie valt daardoor nog verder uit elkaar. Meteen
symptomatisch voor de kleinschalige landbouw die zich in een wereld van
technologie, schaalvergroting en winstbejag niet langer kan handhaven, wat de
desintegratie van families en gemeenschappen met zich meebracht.
Met Accordeonmisdaden focust Proulx op een
eeuw Amerikaanse migrantengeschiedenis. In een bij het picareske aanleunende
verhaallijn, volgt ze een accordeon en haar verschillende eigenaars in een
tijdspanne van zo’n 100 jaar. De accordeon, die hier symbool staat voor de band
met de oude wereld van herkomst, fungeert als een bindend element voor de negen
etnische groepen die in evenveel hoofdstukken opgevoerd worden: Sicilianen,
Mexicanen, Frans-Candezen, Duitsers, Polen, Ieren... elk met hun eigen trots en
verwachtingen om hun leven vorm te geven in de nieuwe wereld, verwachtingen die
echter vnl. in teleurstellingen gesmoord worden.
De accordeon reist kriskras doorheen de VS van Louisiana
naar Minnesota, door Iowa, Texas, Maine, Illinois, Montana en Mississippi,
klinkt op den duur zelf steeds meer als vermoeide en afgeleefde migrant, om
uiteindelijk als afval onder de wielen van een 18-tonner terecht te komen.
Proulx toont steeds opnieuw hoe de etnische trots van elke nieuwe groep
migranten ondermijnd wordt door racisme en haat. Assimilatie is de enige
uitweg, grijze homogenisering ten koste van de kleurrijke culturele
verscheidenheid. De door de migranten gekoesterde ‘Amerikaanse droom’ wordt in
dat proces finaal vernietigd. Proulx’ volgende roman That Old Ace in the Hole (2002, vert. De laatste troef) heeft als onderwerp de invloed van water
en droogte op leefgemeenschappen in Texas en Oklohoma.
Hoewel
kortverhalen minder ruimte bieden om mechanismen van sociale verandering in
kaart te brengen, spelen ook hier de sociale panorama’s van Proulx een
belangrijke rol. Klaaglied speelt
zich af in de staat New England in het barre noorden van de VS. Eenvoudige en
hardwerkende buitenmensen in een hen overstijgend landschap, worstelend met de
barre levensomstandigheden, is zo een beetje haar handelsmerk geworden. Ze
verbeeldt graag het harde authentieke maar bedreigde buitenleven met zijn ‘down
to earth’-karakters en eenzaamheid, waar je soms geluk vindt onder vorm van
afwezigheid van pijn of miserie. Proulx vertolkt in de haar eigen rauwe en
bondige stijl de restanten van het echte plattelandsleven waar je als
buitenstaander niet zomaar greep op krijgt.
Die lijn wordt doorgetrokken in
de verhalenbundel De gouverneurs van
Wyoming, waarin ze Wyoming, de laatste frontierstaat van het Westen als
personage opvoert. Het motto, ‘De werkelijkheid is hier nooit van veel nut
geweest’, geeft al een beetje het werkelijkheidsoverstijgende karakter van deze
‘tall cowboy tales’ aan. Het beangstigende is dat de essentie van deze met
bizarre karakters bevolkte verhalen dan weer verschrikkelijk dicht bij de
waarheid aanleunt.
‘Wat lezers misschien opvatten als vreemd of extreem maakt gewoon deel
uit van het leven op het platteland. De risico’s zijn er reëler, er is meer
kans op ongelukken, plotseling gevaar, funeste weersomstandigheden. Je jaagt
sneller mensen tegen je in het harnas. There is frequently an in-your-face
situation.’
Dat gegeven wordt doorgetrokken
in de verhalenbundels Bad dirt (2004
— Hels stof) en Fine just the way it is
(2008 — Goed zoals het is). Wat in
deze laatste bundel meteen opvalt, is de grotere aanwezigheid van vrouwelijke
hoofdpersonages in de essentieel mannelijke wereld. Het is echter geen
vrouwvriendelijke wereld, zoals het verhaal 'Tits-up in a ditch' (met het beeld
van een aangereden koe in de gracht) duidelijk maakt.
Op een ironische manier weet Proulx de mythologische
uitwassen van het wilde Westen tot ware proporties te herleiden en de barre
levensomstandigheden die gewone mensen tot uitzonderlijke dingen aanzetten, te
vatten. De manier waarop het ‘landschap’ (‘het klimaat, de geologie, insecten
en andere dieren, landbouw, mijnen, tradities, alle onderliggende sociale en
economische factoren’) allesbepalend is voor het leven van de mensen die er
wonen’.
Met
deze verhalenbundels heeft Proulx naar eigen zeggen het onderwerp Wyoming
uitgeput. Ze wil niet voor een westernschrijver versleten worden. Tijd om
nieuwe landschappen te exploreren. Wyoming blijft haar echter achtervolgen met
de aankoop van land en de bouw van haar ultieme droomranch in deze dunbevolkte
staat. In haar memoires Bird Cloud
(2011 — Mijn leven op Bird Cloud Ranch)
beschrijft ze de ontdekking van de ultieme plek, de uitwerking van de droom, de
moeizame bouw en inrichting van de ranch en de moordende winters die haar na
enkele jaren het project doen opgegeven en op de vastgoedmarkt gooien.
De lang verwachte nieuwe
horizonten en landschappen verschenen uiteindelijk eind 2016 onder vorm van
haar magnum opus Barkskins (Schorshuiden). Leven en dood liggen aan
het hart van het bestaan en zitten per definitie vervlochten in alle
literatuur. Maar de intussen tachtiger Proulx werkt in een race tegen de klok
om de verhalen in haar hoofd op papier te zetten. Tien jaar uitgebreid
onderzoek en schrijven zitten samengebald in deze lijvige turf van bijna 800
bladzijden. Daarin volgt ze over verschillende generaties van 1693 tot 2013 het
wel en wee van twee verschillende Franse pioniers en hun nageslacht.
René Sel en Charles
Duquet trachten een nieuw leven te beginnen in Nieuw Frankrijk (Canada). Ze
worden tewerkgesteld als een soort lijfeigene in de bosbouw met het
vooruitzicht om op termijn een stuk land te verwerven. René is een harde werker
die met een Mi’kmaq indiaanse trouwt en zo een dynastie van halfbloeden sticht
die dicht bij de natuur leeft en vanuit de onderkant van de maatschappij de
sociaal-economische veranderingen ondergaat.
Straatschooier Charles neemt al
snel de benen om zijn fortuin te maken als pels- en houthandelaar. Hij vergaart
fortuin door handel met China en sticht een houtdynastie door een huwelijk met
een bemiddelde Nederlandse familie en de adoptie van een paar potentiële
opvolgers. Duquet wordt Duke naarmate het handelsimperium zich uitbreidt.
Het hoeft
geen betoog dat voor de Dukes de ontginning van de natuur primeert, ook als dat
ten koste gaat van de indianen die het begrip eigendom niet kennen. Waar de
indiaanse religie de door generaties gedeelde natuur omarmt om in de
basisbehoeften te voorzien, moedigt de westerse religie de pioniers aan om het
land van god te bezitten en te ontginnen. Westers ziekten, moord en verdrijving
maken van de indianen collateral damage.
Langs de
alternerende verhaallijnen van de twee families traceert Proulx de geschiedenis
van Noord-Amerika en de onomkeerbare ontginning en destructie van het land en
zijn oorspronkelijke bewoners. Deze geforceerde mars doorheen de geschiedenis
met talloze personages getuigt van een uitgesproken zin voor antropologische
geschiedenis maar laat weinig ruimte voor psychologische uitdieping van de
personages.
Het landschap (met de nadruk op Atlantisch Canada
& New England) en de antropologische geschiedenis primeren als
hoofdpersonages van een opvallend gecondenseerd werk, dat met meer ruimte voor de
psychologie van de menselijke personages gemakkelijk drie maal zoveel
bladzijden had kunnen beslaan. Maar in Proulx’ handen kon Schorshuiden niets anders worden dan een gebalde vuist, een stevig
onderbouwde aanklacht aan de onomkeerbare teloorgang van de Noord-Amerikaanse
natuurlijke rijkdom in ruil voor geldgewin. Een thema dat nog steeds brandend
actueel is.
deze pagina printen of opslaan