Poëzie

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2017

Eddy Vaernewyck: Over het geluk van oude zomers

door Dirk De Geest

Recensenten, bibliotheken en boekhandels hebben steevast oog voor dezelfde namen en titels. Ons boekbedrijf is daardoor grotendeels verengd tot een beperkt deel van wat feitelijk verschijnt (en met enige moeite ook verkrijgbaar is). Dat geldt zeker voor poëzie. Een heleboel dichters vinden het niet meteen nodig om hun werk te bundelen, ook al blijven ze naarstig gedichten schrijven en winnen ze geregeld een prijs in een of andere wedstrijd. Het zorgt voor een zekere waardering, maar die blijft noodgedwongen kortstondig.   
Net daarom is het goed wanneer een van die betere liefhebbers er toch toe besluit om die jaren van creatieve arbeid alsnog te bundelen tot een boek. Eddy Vaernewyck (geb. 1962) presenteert zo voor het eerst de poëtische oogst van vele jaren. Zijn werk verscheen in tal van tijdschriften en kreeg een aantal keren een bekroning of een speciale vermelding, onder meer in de wedstrijden van Melopee en Turing (voor dichters toch niet de minste onderscheidingen, ook al zijn ze onbekend bij het grote publiek). Nu heeft Vaernewyck beslist zijn beste oogst te bundelen tot Over het geluk van oude zomers, een mooi uitgegeven geheel. De afzonderlijke gedichten zijn hier ondergebracht in een aantal reeksen, die samen het poëtische universum van de dichter goed laten zien.
 
De eerste afdelingen bevatten een aantal aangrijpende (en vaak gelauwerde) gedichten over de ouders. Daarbij verschijnt het dichterlijke ik onafgebroken mee op de voorgrond, want uiteindelijk is het de relatie met hem die beide figuren tekent. De vader wordt getoond als een ondoorgrondelijke persoon, die van over de dood het leven van de ik mee blijft bepalen, ook fysiek: ‘Een vader die zich in zijn zoon verbergt’, luidt het in een van de verzen. De moeder is een sterke vrouw, die echter door haar toenemende dementie kindse trekken begint te krijgen en in feite ook nauwelijks nog bereikbaar wordt voor de ik-figuur. Deze gedichten zijn niet alleen emotioneel sterk, ze laten ook zien hoe een mens zijn identiteit slechts verwerft (en verliest) in de onmiddellijke confrontatie met anderen. Net daardoor overstijgt deze lyriek het narcisme van veel amateur-dichters in hoge mate.
 
Diezelfde aandacht voor het andere en voor de taal als medium is ook merkbaar in de andere reeksen van de bundel. Niet toevallig laat de dichter zich graag inspireren door de schilders uit de Leiestreek, met onder meer een aparte reeks die gewijd is aan het werk van Roger Raveel. Opvallend is wel hoe Vaernewyck de observatie van details vooral gebruikt om de ervaring te beschrijven van de schilder die het werk tot stand ziet komen. Dat proces van creatie wordt dan als het ware hernomen door de toeschouwer, en in zijn spoor de dichter.
 
De laatste reeksen zijn sterker autobiografisch, met een aantal in-memoriamgedichten. Hier toont de dichter vooral zijn zacht-melancholische stem, met veel aandacht voor beeld en ritme. Het zijn herkenbare verzen over herkenbare ervaringen: het ouder worden, de herinnering, de dagelijkse dingen die aan het leven kleur geven… Dit is geen spectaculaire of vernieuwende poëzie, maar een lyriek die het leven in zijn volheid wil laten zien, die uitdrukking tracht te geven aan heimwee en menselijke verlangens. Het is de droom van veel dichters en in hun spoor van tal van poëzielezers. In deze bundel zullen zij beslist hun gading vinden.
 
Almelo : Scriptomanen 2016, 68 p. ISBN 9789462662179 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri