Zoals andere postkoloniale literaturen doet de Indiaas-Engelse
literatuur of Zuid-Aziatische literatuur een frisse wind waaien door het
Engelstalige literaire landschap. Opvallend daarbij zijn het aantal bekroningen
die deze auteurs in de loop der jaren in de wacht sleepten. Zo hebben ze bijvoorbeeld
een stevige stempel gedrukt op de prestigieuze Booker Prize.
Met Indiaas-Engelse auteurs op de shortlist van de Booker
Prize in 2015 (Sunjeev Sahota), 2014 (Neel Mukherjee), 2013 (Jhumpa Lahiri),
2012 (Jeet Thayil), 2008 (Aravind Adiga en Amitav Ghosh), 2007 (Indra Sinha en
Mohsin Hamid), 2006 (Kiran Desai), en 2003 (Monica Ali en Rohinton Mistry) kan de
sterke impact van de Indiaas-Engelse literatuur op de Engelstalige (wereld)literatuur
in het nieuwe millennium moeilijk onderschat worden. De uiteindelijke Booker-laureaten
Kiran Desai (2006) en Aravind Adiga (2008 - zie foto) speelden bovendien een cruciale rol
in de populaire groei van de Indiaas-Engelse literatuur op het Indiase
thuisfront, waar een enorm potentieel van lezers het succesverhaal van de
Indiaas Engelse literatuur enkel kan bestendigen. Eerdere laureaten als V.S.
Naipaul (1971), Michael Ondaatje (1992), Salman Rushdie (1981, Booker of
Bookers Prize (1993) en The Best of the Booker (2008)) hadden het pad geëffend
voor het succes van de Indiaas Engelse literatuur in de diaspora, maar dat ging
vaak ten kostte van afwijzing in het Indiase subcontinent.
De Iraanse fatwa voor expat Salman Rushdie heeft
onvermijdelijk een rem gezet op de populariteit van de Indiaas-Engelse
literatuur op het Indiase thuisfront. En laureaat Arundhati Roy, die volledig
geworteld bleef in India, kreeg kort voor het millennium van landgenoten nog
het verwijt dat haar bekroonde debuut obsceen en moreel verwerpelijk was. Intussen
is de teneur omgeslagen, mede dankzij het succes van Booker-laureaten als Desai
en Adiga. Bloeiende literaire uitgeverijen en festivals kanaliseren de
leeshonger van een bruisend literair continent. De diaspora blijft een
belangrijk onderdeel van de Indiaas Engelse literatuur maar de lokale
verankering zit duidelijk in de lift.
De zes jaar oude DSC Prize for South Asian Literature is
daar een voorbeeld van. Ze wordt jaarlijks toegekend aan schrijvers van gelijk
welke nationaliteit en etniciteit die schrijven over India in een Engelstalige
of naar het Engels vertaalde roman. De deur naar de diaspora en de traditionele
literaturen van het subcontinent blijven open, maar het thuisland neemt zelf
het heft in handen om auteurs te bekronen.
De band met Groot-Brittannië en de Booker Prize blijft een
sterke factor. Zo bevat de laatste Granta-lijst van beste twintig Britse
romanschrijvers jonger dan 40, drie Zuid-Aziatische auteurs: Sunjeev Sahota,
Tahnima Aman en Kamila Shamsie. De twee laatsten en heel wat Booker finalisten
als Romsesh Gunesekara, Jeet Thayil , Amitav Ghosh, Neel Mukherjee, Mohsin
Hamid en Jhumpa Lahiri vinden we terug op de erelijsten van de DSC Prize for
South Asian Literature. Maar daarnaast is de DSC Prize for South Asian
Literature ook een bron voor nieuwe namen zoals Mirza Waheed en Anuradha Roy.
Tel daarbij het potentieel van The Hindu Literary Prize en andere regionale
bekroningen die het laatste decennium het licht zagen. Het groeipotentieel en
de diversiteit van de Indiaas Engelse literatuur kan duidelijk niet onderschat
worden.
Wat er de laatste twee jaar bij ons vertaald wordt van
Indiase Engelse literatuur wordt voor een belangrijk gedeelte bepaald door de
selecte groep van Booker-finalisten als Salman Rushdie, Amitav Ghosh, Sunjeev
Sahota, Neel Mukherjee, Mohsin Hamid en Jhumpa Lahiri. Daarnaast lijken auteurs
van de Granta-lijst (als Tahmima Anam (en Sunjeev Sahota)) en DSC Prize for
South Asian Literature (Anuradha Roy) onze recente horizon te bepalen. Een
onbekroonde nieuwkomer als Meena Kandasamy vormt dan eerder de uitzondering.
Sunjeev Sahota
Neel Mukherjee
Mohsin Hamid
Jhumpa Lahiri
Tahmima Anam
Anuradha Roy
Meena Kandasamy
Amitav Ghosh
deze pagina printen of opslaan