De Spaanse burgeroorlog: een onwaarschijnlijk rauw
binnenlands conflict met internationale vertakkingen dat ei zo na een eeuw geleden
het land verscheurde. Tot vandaag blijft het in de perceptie echter ondergesneeuwd
door de nog grotere rampspoed die erop volgde, die van De Tweede Wereldoorlog.
Officieel duurde deze lokale oorlog van 1936 tot 1939, maar tot lang na de
overwinning van dictator Franco, waardoor de openlijke vijandelijkheden een
einde namen, volgden er nog talloze bloedige zuiveringen. Historici schatten
dat in de nasleep van het gewapend conflict, dat zelf zo’n driehonderdduizend
slachtoffers maakte, nog eens honderd- à tweehonderdduizend mensen werden
omgebracht. Niemand weet precies hoeveel, noch hoe. Hoe dan ook, feit is dat de
tweespalt die in de oorlog was gezaaid decennialang bleef doorwerken onder de
Franco-dictatuur.
Talloze vragen daaromtrent
blijven onbeantwoord, er is dus ruimte voor invulling. Intussen kozen vele
Spanjaarden ervoor om ‘hun pijn en angst in stilte te dragen’ of gewoon verder
te leven ‘zonder nog meer leugens’. Maar zulke houding ligt moeilijker voor de
hedendaagse generaties, die permanent signalen toegestuurd krijgen over de destijds
beleefde gruwel waar zij weinig of geen weet van hebben. En dus gaan zij op
zoek naar wat zich werkelijk heeft voorgedaan. Zo ook Almudena Grandes, nog een
tiener toen de dictator in 1975 overleed. Haar vorige roman, Het ijzig hart (2010), bracht een aanzet
tot onthulling. De drie bruiloften van
Manolita, deels gebaseerd op ware feiten/personen en deels fictief,
bespeelt het thema verder in al zijn lugubere facetten want, zoals een van
Grandes’ (reële) personages stelt : ‘Het enige wat wij willen is dat dit bekend
wordt’.
Wie volstrekt niets afweet van
hoe de kaarten lagen in het conflict is een initiatiemoment vooraf aan te
bevelen. Want voor een goed begrip volstaat het niet om te weten dat de
Franco-fascisten het opnamen tegen republikeinen. Zowel aan de ene als aan de
andere zijde bewogen zich talloze facties zoals monarchisten, falangisten,
anarchisten, communisten, socialisten, nationalisten. Een kort geschiedkundig
overzicht kan dus helpen, maar dat moet u zelf bijeenzoeken. Wat de opgevoerde
acteurs betreft: omdat Grandes geen tijd wil verspillen aan het ontrafelen van
het kluwen aan personages heeft ze achteraan in het boek een lijst opgenomen
met namen, roepnamen, functies en plaats in het verhaal, een indrukwekkend
repertorium van 10 blz. lang. En dan staan die acteurs er nog niet eens
allemáál in! Enkel om te zeggen dat u best een beetje voorbereid begint aan dit
bijzonder uitgesponnen verhaal. <br
/>
Het verhaal zelf
wordt opgetrokken rond het meisje Manolita, een fictief personage dat in de
ik-vorm wordt opgevoerd, 14 jaar oud als de vijandelijkheden aanvangen, 54 jaar
wanneer de roman eindigt. Willens nillens wordt zij meegezogen in de passie en
de politieke verdeeldheid kenmerkend voor de complexe omgeving waarin zij
opgroeit. Alternerend met haar zoektocht naar een humaan overleven ‘waarbij
liefde en trouw nog iets te betekenen hebben’ wordt een handvol andere figuren
belicht, hoofdzakelijk vrouwen, die dan weer in de hij/zij-vorm worden
opgevoerd. Nagenoeg elk hoofdstuk brengt een apart stukje levensverhaal, die
vervolgens vakkundig in elkaar worden geschoven. Zoals Picasso het inferno van
de oorlog schilderde in zijn Guernica, zo beschrijft Grandes in woord en verhaal
wat de oorlog met mensen doet: hoe verraad opduikt naast zelfopoffering, moed
naast lafheid, vreugde en liefde naast verdriet en haat. Ze poogt, in andere
woorden, het lage maar ook het verhevene te onthullen dat verborgen bleef
achter de voordeuren van de huizen. Voor haar volstaat het de onheilsperiode
sec te beschrijven, erop vertrouwend dat een verhaal niet pamflettistisch hoeft
te zijn, maar evengoed kracht en duidelijkheid kan putten uit zichzelf. Zo
reveleert het verhaal dat geen enkele vorm van kleinmoedigheid, zelfs niet de
dood, iets vermag tegen hardnekkige liefde. En laat dát nu precies het verzet
geïnspireerd hebben van de antifranquistische vrouwen aan wie dit boek een
eerbetoon wil zijn.
Hoewel bijzonder knap opgebouwd
en heel bevattelijk ‘in de korte ruimte’, erg vloeiend om lezen is deze roman
zeker niet. Dat heeft zo zijn redenen. Enerzijds is het al een hele klus om uit
het kluwen van personages de grote lijnen te volgen, en wordt de chronologie
van hun belevenissen vaak - om niet te zeggen: altijd - omgedraaid. Anderzijds
maakt de auteur op stilistisch vlak het voor de lezer niet bepaald eenvoudig:
ze schuwt geen ellenlange zinnen (die overigens altijd in de juiste plooien
vallen), en suggestieve overgangen zijn schering en inslag. Maar dat doet
helemaal niets af aan de waardering die dient opgebracht voor haar
bewonderenswaardige vermogen om de kleinste rafels in de menselijke gedragingen
adequaat te benoemen en dankzij haar scherpe observatie de tragedie die
daardoor werd opgeroepen tastbaar te maken.
Afrondend kan men stellen: weliswaar heeft Spanje nooit een
‘waarheidscommissie’ gekend zoals in Zuid-Afrika, maar dit uitmuntende boek,
ook al heeft het de romanvorm, draagt een flink stuk bij aan de onthulling van
wat lang bleef toegedekt. Bovendien herstelt het de waarden in ere die een
humane beschaving hoort te koesteren.
Amsterdam : Signatuur 2015, 704 p. Vert. van: Las tres bodas de Manolita door
Mia Buursma en Rikkie Degenaar. ISBN 9789056725259
deze pagina printen of opslaan