Arnaud Menestre, sigarenmaker in de Périgord, is na een
faillissement zijn bedrijf kwijtgeraakt aan de Chinese zakenman Wang, die de
fabrieksruimten, en de voor het drogen van de tabaksbladeren gebruikte
holwoningen in de Dordogne, heeft verbouwd voor de productie van e-books.
Gelukkig had Arnauds vrouw, de Cubaanse Dulcie Présage, haar man eertijds
kennis laten maken met een oudoom Yvrose Beaubrun, die zijn kost verdiende als
voorlezer in de sigarenateliers van haar land. Nu Dulcie, getroffen door een
vreemde ziekte, in een diepe coma is verzonken, heeft Arnaud meneer Wang ervan
weten te overtuigen dat het voorlezen van bestaande of zelfverzonnen verhalen
gedurende de werktijd de productie in een bedrijf zeer ten goede kan
komen.
Het eerste hoofdstuk van deze
fantasierijke roman is dan ook de start van het burleske verhaal dat door
Arnaud wordt voorgelezen, waarbij we de voornaamste hoofdpersonages leren
kennen en dat, om het andere hoofdstuk, verder wordt gezet, afgewisseld met de
belevenissen van Arnaud zelf en tal van personages om hem heen.
Het voorgelezen verhaal is een combinatie van een aantal
elementen uit romans van Jules Verne: Michaël
Strogoff (1874), Reis om de wereld in
tachtig dagen (1872), Het bestuurbare
eiland (1900), gesaust met ingrediënten van Paul D’Ivoi: Met een kwartje de wereld rond (1972),
Arthur Conan Doyles Sherlock Holmesverhalen, P.H. Lovecraft: De bergen van de
waanzin (1931), Edgard Allen
Poe, Charles Dickens, Alexandre Dumas en tal van andere
feuilletonschrijvers. Met pittoreske en karikaturale figuren als de
opiumverslaafde Martial Cantarel en zijn preutse secretaresse, Miss
Sherrington, de zwaarlijvige John Shylock Holmes, conservator van de Bodleian
Library, en zijn zwarte majordomus Grimod de la Reynière.
Allen gaan ze op zoek naar de
gestolen Anankè (Grieks voor ‘noodlot’), een zwarte diamant van 800 karaat,
toebehorend aan Lady MacRae, van haar meisjesnaam Clawdia Chausat, en moeder
van Verity, geboren uit een korte amourette met Martial Cantarel. Ook dat
meisje, getroffen door een mysterieuze ziekte, ligt al jarenlang in de coma,
wat niet belet dat zij, op een speciaal geconstrueerd bed, met het gezelschap
meereist om via Rusland en China achter de dief van het kostbare juweel aan te
jagen. Per trein, per slee, per boot, per glijdend vliegschip…
Na vele gevaren te hebben getrotseerd en meerdere malen aan
de dood te zijn ontsnapt, belanden ze op een geheimzinnig en spiraalvormig
eiland Narragonia waar een vierbenige vrouw Martyrio genaamd de scepter zwaait.
En dan is er nog het drijvend eiland, Nemo, waarvan het middelpunt Point Nemo
wordt genoemd. Het is de plek op de Atlantische Oceaan die het verst verwijderd
ligt van alle kustlijnen en ook de plaats waar beide verhalen in elkaar lijken
over te vloeien en waar de overblijvende personages mekaar in een nieuwe
absurdistische werkelijkheid zullen ontmoeten.
Point Nemo en het
drijvende eiland is een even
fantasierijk als knotsgek avonturenverhaal, geschreven in de geest van de
negentiende-eeuwse feuilletonliteratuur, met uitgebreide
persoonsbeschrijvingen, commentaren en gedetailleerde beschrijvingen van
gebeurtenissen, voorwerpen en landschappen waarin de auteur zijn verbeelding de
vrije teugel laat en af en toe op hol dreigt te slaan. Het verzamelen van
allerlei weetjes als onderbouw voor deze roman en de onderliggende kennis van
de verhalenliteratuur vormen de basis van deze indrukwekkende ode aan de
vertelkunst. Het enige minpuntje is dat het hier misschien te veel beperkt
blijft tot een stilistische demonstratie, daar waar bij de ware
negentiende-eeuwer ook het sentiment een belangrijke rol krijgt toebedeeld. Die
wist immers perfect dat vooral de aanzet tot empathie en identificatie de lezer
naar het vervolg doet grijpen.
Amsterdam : Nieuw Amsterdam
2015, 383 p.Vert. van: L'île du
point Némo door Martine Woudt. ISBN
9789046819173
deze pagina printen of opslaan