Het
is grotendeels de verdienste van Sander Bink dat de Nederlandse kunstenaar
Carel de Nerée tot Babberich, van wie tijdens zijn korte leven nooit een solotentoonstelling
plaatsvond, zijn rechtmatige plaats in de kunstgeschiedenis kan opeisen. Hij
bezorgde niet alleen deze biografie met (voorlopige) oeuvrecatalogus, hij
cureerde eerder dit jaar ook een De Nerée-tentoonstelling in het Dordts Museum,
waarvoor hij een veertigtal werken uit openbare en particuliere collecties bij
elkaar bracht. Een aantal daarvan behoorden tot de collectie van wijlen Barry
Humphries, de Australische acteur die bekend werd met zijn personage Dame Edna.
Nochtans was De Nerée rond 1900 een bekend
societyfiguur in Den Haag, maar ook daarbuiten, onder meer in Parijs en Madrid,
waar hij als aspirant diplomaat enige tijd gestationeerd was, én in de
verschillende mondaine kuuroorden, waar hij tevergeefs genezing zocht voor de
tuberculose die in 1909 voor zijn vroegtijdige dood zorgde.
Als jongeling kende De Nerée
overigens nog een Belgische periode. Na twee jaar op een kostschool in het
Waalse Huy werd hij op zijn vijftiende naar Antwerpen gestuurd om er aan het Institut
Supérieur de Commerce te gaan studeren. In Antwerpen vertoefde hij graag in
kunstenaarskringen en waagde hij zich ook aan zijn eerste schetsjes. Het tekentalent
had hij allicht meegekregen van zijn moeder, Constance van Houten, die zelf kunstopleidingen
had gevolgd (onder meer beeldhouwen bij Constantin Meunier) en lid was van het vermaarde
Haagse kunstenaarsgenootschap Pulchri Studio. Het vroege werk van De Nerée is
sterk beïnvloed door Jan Toorop, een van de beroemdste Nederlandse kunstenaars
van die tijd.
In
1899 sloot De Nerée een homo-erotisch getinte vriendschap met de schrijver
Henri van Booven, bij ons vooral bekend van zijn Congoroman Tropenwee
(1904). Een van De Nerées bekendste werken is een grote pastel uit 1901
getiteld Henri van Booven als jonge priester. Toen de kunstenaar in datzelfde
jaar enige tijd op het Nederlandse consulaat in Madrid werkte, zocht Van Booven
hem daar op. In zijn roman Een liefde in Spanje (1928) brengt Van Booven
‘een nauwelijks verhuld literair verslag’ van deze periode. In 2022 bezorgde
Bink overigens een heruitgave van dit boek.
Bink besteedt in dit boek ook redelijk wat aandacht aan De
Nerées turbulente liefdesleven: tussentitels als ‘Kuuroord-affaires’ en ‘Beide
seksen om beurt’ spreken boekdelen. Het is geen verrassing dat De Nerée een
grote bewondering koesterde voor de estheet Oscar Wilde en dat hij via hem
Aubrey Beardsley ontdekte, wiens grafisch werk hem zowel stilistisch als
inhoudelijk sterk beïnvloed heeft. De Nerées beste werk hoeft niet onder te
doen voor dat van Beardsley.
Hoewel Binks monografie wat fragmentarisch gestructureerd
is, is hij er zeker in geslaagd een mooi portret te schetsen van Carel de Nerée
tot Babberichs leven en werken. Nerée is altijd een artist’s artist
geweest en is nooit echt helemaal vergeten. Dat hij echter een groter publiek
verdient, heeft Bink in Verfijnde lijnen overtuigend aangetoond.
Sander Bink: Verfijnde
lijnen. Carel de Nerée tot Babberich 1880-1909. Kunst en leven.
Wbooks,
Zwolle 2025, 320 p. ISBN 9789462586901
deze pagina printen of opslaan