Met
De violist schreef Ingrid de Vries een knappe en intrigerende roman over
een vriendschap die gedragen wordt door de liefde voor klassieke muziek.
Laurens, die als scheepsjongen werkt op een vissersboot, woont in Zoutkamp, een
klein dorp in de provincie Groningen. We schrijven het jaar 2024 wanneer hij
terugkeert naar zijn geboortedorp omdat hij hoopt er Guido, de man die hem de
weg wees naar de muziek van vooral dan Bach, terug te zien. Aanbellen durft
Laurens niet, ‘ik huil om alles waar ik spijt van heb, om zijn toewijding en
vriendschap die ik heb verraden door ervandoor te gaan. En nu doe ik weer
hetzelfde. Ervandoor gaan.’
Wat volgt in de roman is een terugblik die vooral gericht
is op Laurens. De lezer volgt hem en, afwisselend in korte intermezzi ook
Guido, van in zijn jongensjaren – de eerste ontmoeting dateert van 1964 – tot
2024, zestig jaar later en met twee mensen dit keer die getekend zijn door het
leven.
Wat
Guido altijd is bijgebleven, is het antwoord van Laurens toen die bij hem
aanbelde terwijl hij viool aan het spelen was: dat hij de muziek zo mooi vond
omdat ‘de hele wereld erin zit’. Guido stimuleert en motiveert zijn jonge
vriend om zijn talenten verder te ontwikkelen. Een en ander zal ertoe leiden
dat hun wegen scheiden: Laurens gaat in Utrecht aan het conservatorium studeren
en gaat nadien zijn eigen weg. Aansluitend aan het hoofdmotief van de kracht
die uitgaat van de muziek – steeds duidelijker wordt het voor de lezer dat
Laurens vlucht in zijn vioolspel – heeft De Vries nadrukkelijk aandacht voor de
fout gelopen situatie binnen het gezin waarin Laurens opgroeide. Wat hem
bezwaart, daarover kan en wil hij niet praten, ook niet met Guido: ‘Hoe minder
ze over me weten hoe beter’. En verder: ‘Al heel lang geleden, nadat ik één
keer heb geprobeerd het aan moeder te vertellen, heb ik mezelf bezworen dat ik
voor altijd mijn mond zal houden.’
In haar relaas over het leven van twee mensen op de
klankgolven van de muziek maakt De Vries dan enkele opmerkelijke sprongen in de
tijd. Het geeft de lezer het wat ongemakkelijke gevoel dat er enig haastwerk
aan te pas is gekomen om het geheel in een definitieve plooi te gieten. Dat
heeft dan onder meer te maken met het antwoord op de vraag naar het waarom van
Laurens’ geslotenheid waar het de herinnering aan wat vroeger bij hem thuis is
voorgevallen. En even goed lijkt het ernaar dat De Vries het motief van de
mentale aftakeling door alzheimer wilde aansnijden. Nu, het moet gezegd: de
beschrijving laat de lezer niet onberoerd. Zo weet Laurens:
‘Soms ben ik helder en weet ik
dat de gedachten er wel zijn, maar dat ze ergens onderweg zoekraken. Dat
woorden wegvluchten zodra ik ze bedenk.’
En dan is het toch weer de
muziek die beiden personages naar elkaar toe drijft, ‘ze gaan tegenover elkaar
staan, buigen zich naar elkaar toe. Er hoeft niets meer gezegd te worden. Guido
begint te spelen, zet meteen de vaart erin. Hun ogen laten elkaar geen moment
los.’ Het slotduet dat ze spelen, zet meteen alles in perspectief.
Ingrid de Vries: De
violist, Ambo/Anthos, Amsterdam 2025, 163 p. ISBN 9789026371271. Distributie
VBK België
deze pagina printen of opslaan