Het schaakverhaal is iets van een genre op
zich, met als beroemdste voorbeelden de Schaaknovelle van Stefan Zweig, De
verdediging van Vladimir Nabokov en niet te vergeten Het leven een
gebruiksaanwijzing van Georges Perec, dat zorgvuldig is opgebouwd volgens
de paardenrondgang. Daan Heerma van Voss voegt met zijn nieuwe roman Schijnoffers
een titel toe aan deze illustere lijst.
De roman bestaat uit, hoe kon
het ook anders, 64 hoofdstukken en draait om het gezin van de geniale maar
egocentrische schaakgrootmeester Max de Nobel (een witte ‘koning’), zijn Surinaamse
vrouw Ella (een zwarte ‘koningin’) en hun zoon David. De titel verwijst naar
een begrip uit het schaakspel – een stuk weggeven met strategische doeleinden –
en naar de thematiek van het verhaal: opoffering (Ella), verraad (Max) en
geheime motieven (David).
De lezer volgt twee verhaallijnen. De eerste beschrijft aan
de hand van Ella’s dagboekpassages hoe ze in 1985 tijdens een spontane reis
naar Mexico een relatie krijgt met schaakgenie Max. Het verhaal volgt het
echtpaar en hun bewogen huwelijk tot 1993, wanneer hun zoontje David oud genoeg
is om zijn vader uit te dagen tot een schaakduel, wat een mooie scène oplevert.
De tweede verhaallijn speelt zich af in het ‘heden’ en volgt de 37-jarige David
die werkt als journalist en in opdracht van zijn krant samen met de Rotterdamse
‘specialist in regeringsdiensten’ Marnix Osch – een clichématig maar kleurrijk
personage – een onderzoek start naar verdachte praktijken bij het Nederlands
Radio Instituut. David ontdekt dat zijn vader, met wie hij inmiddels geen
contact meer heeft, tijdens de Koude Oorlog mogelijk betrokken was bij geheime
spionageactiviteiten. Zijn missie om de waarheid op tafel te krijgen, brengt David
van Nederland naar Suriname, Frankrijk en uiteindelijk Duitsland.
Heerma van Voss’
vertelstijl is geraffineerd. Het openingshoofdstuk lijkt sterk geïnspireerd
door cinematografische technieken en weet de lezer goed warm te maken. Elders
doen de spanningsopbouwende elementen denken aan de romans van Bret Easton
Ellis: geheimzinnige auto’s, achtergelaten symbolen, mysterieuze telefoontjes. Ook
de merknamen die Heerma van Voss het niet kan nalaten te noemen – de lezer komt
zelfs te weten welk merk werkstoel David bezit, een ‘donderwolkgrijze Gispen’ –
doen sterk denken aan dergelijke namedropping in Anglo-Amerikaanse literatuur
van de jaren 1980 en ’90 (maar dan zonder de ironie).
Hier en daar is de stijl nogal wollig.
In tientallen scènes wordt beschreven hoe het daglicht binnenvalt of hoe
personages naar machtige wolkpartijen staren. Heerma van Voss gebruikt dergelijke
beschrijvingen als sfeerscheppende elementen en passages die het verstrijken
van de tijd verbeelden:
‘Kalme maanden volgden.
De herfst was mild en bronskleurig. Zwanen maakten de grote oversteek, vanaf
ons balkon, waar de blauweregen zich had verstrengeld met de smeedijzeren
spijlen, keken we ze na, hun V-formatie werd steeds kleiner.’
Zulke alinea’s voelen al gauw
geforceerd aan, mede doordat Heerma van Voss niet zelden netjes de vijf
zintuigen afwerkt, om zoveel mogelijk met spitsvondige adjectieven en
nabokoviaanse kleurnamen te kunnen strooien.
Toch is hier duidelijk een virtuoze schrijver aan het
woord, die er even vaak in slaagt om clichés te omzeilen en om de pagina met een
goedgevonden formulering op de proppen komt (‘Hij was misselijk geworden van
trots’). De roman zit bovendien goed in elkaar en bespeelt meerdere actuele
thema’s (kolonialisme, racisme, feminisme), zonder dat dat gedwongen overkomt. Ondanks
de sterke opening kabbelt het verhaal tot de helft ietwat gezapig voort, maar
vanaf daar pikt het een hoger tempo op en stevent het af op een memorabele
ontknoping, diep in de Duitse wouden.
Daan Heerma van Voss: Schijnoffers,
Atlas/Contact, Amsterdam 2025. 385 p. ISBN 9789025473952. Distributie VBK
België
deze pagina printen of opslaan