De openingszinnen van Negentien negentien, de eerste roman voor volwassenen van jeugdboekenauteur Aline Sax, scherpen meteen de aandacht van de lezer:
‘Ik wou dat ik gesneuveld was. Dat zou een held van me gemaakt hebben. Mijn ouders zouden
martelaren geworden zijn, het grootste offer hebben gebracht voor hun
vaderland. Ik zou hun trots geweest zijn.’
Aan het woord is Henry Bennett,
die in augustus 1919 vanuit Londen terugkeert naar de frontstreek bij Ieper
waar hij drie jaar lang gevochten heeft in de loopgraven. Even verder luidt het
in zijn overpeinzingen: ‘Ik moet dit doen. Ik moet terug. Ik moet in het reine
komen. Anders blijft het me mijn hele leven achtervolgen.’ Hoe zo, ‘het’ blijft
me anders achtervolgen, of, zoals hij het zelf later verantwoordt: het is een
vorm van ‘boetedoening’?
In haar ingenieus opgebouwde roman, waarbij vanuit het jaar
1919 in deelfragmenten wordt teruggeblikt op de oorlogsfeiten zelf, gaat Aline
Sax diep, heel diep in op het trauma van haar hoofdfiguur. ‘De vrede went’ werd
en wordt wel eens gezegd als het gaat om mensen die de verschrikkingen van een
oorlog hebben meegemaakt. Voor Henry is er zoveel meer aan de hand. Ertoe
aangespoord door zijn geliefde Sarah, die hem de schande van de witte veer (zo
werden jongemannen die geen uniform droegen, toentertijd in Engeland
gebrandmerkt – lees: John Boyne: De witte veer, De Boekerij 2016) wilde
besparen, heeft hij zich in 1915 aangemeld bij het leger. Hij raakt ernstig
gekwetst, zijn enkel wordt kapotgeschoten. Bij zijn terugkeer na het beëindigen
van de vijandelijkheden wacht hem de ene ontgoocheling na de andere: zijn
geliefde laat hem in de steek, hij raakt zijn job kwijt, zijn ouders reageren
koud en afstandelijk (‘Ik ben niet meer de zoon die ze hadden. […] Ik heb het
gevoel dat ze rouwen om de zoon die ze voor de oorlog hadden. Maar dat is niet
gepast. Ze mogen geen verdriet tonen. Niet tegenover mensen die wel kinderen
verloren.’), en zelf moet hij met zijn kapotte been als oorlogsgehandicapte
verder zien te overleven. Het overleven heeft voor hem in wezen in de eerste
plaats te maken met het besef dat hij het leven hier was verleerd, ‘ik wou dat
ik kon terugkeren. Naar Archie, naar Thompson, naar Duck en Bell. Ik hoorde bij
hen en bij niemand anders.’
De beschrijving van de gruwel van een oorlog die letterlijk
en figuurlijk is vastgelopen in de modder van het IJzergebied, laat de lezer
bijna lijfelijk de angst en wreedheid ervan ervaren. In hun rauwe directheid
doen deze pagina’s me terugdenken aan Post voor mevrouw Bromley (Atlas/Contact
2024) van Stefan Brijs. Hoe tienduizenden jongemannen de dood worden
ingestuurd, ook al ging het daarbij vaak om slechts luttele meters terrein die
werden veroverd of heroverd op de vijand.
Bij zijn terugkeer naar Ieper in
1919 – een ‘reis’ die wordt ondernomen in groepsverband, samen met anderen die
hun geliefden willen terugvinden, met als persoonlijke voorbeeld hier Mrs.
Cartwright, die het gegund is te rouwen bij het graf van haar man – raakt
Bennett danig in de war. In Ieper is de oorlogscommercie een feit, ‘overal
wordt militair materiaal hergebruikt. […] Rond het marktplein zijn
souvenirwinkeltjes. Vrouwen zitten er naast tafeltjes vol granaathulzen
verwerkt tot bloempotten, fotokadertjes en koffiekannen. […] Ze bezoedelen de
herinnering! De oorlog is verworden tot banaliteit.’ In de confrontatie met
zijn herinneringen houdt Bennett zichzelf een spiegel voor. Wat hij ziet en
herbeleeft, heeft in de eerste plaats te maken met zijn vriend Archie. De
mannenliefde die ze samen hebben beleefd, maakt alles nog indringender. Maar
vooral is er de ‘daad’ die Henry heeft gepleegd en die hem blijvend een
schuldgevoel heeft bezorgd. Wat er precies is gebeurd, kan en mag ik hier niet
prijsgeven, zo afgemeten en langzaam, onder meer via de verstrengeling van
werkelijkheid en hallucinatie, diep doordringend in her gemoed van Henry,
ontplooit Sax de thematiek van haar roman.
Negentien negentien
is zoveel meer dan weer eens ‘een’ roman over de Eerste Wereldoorlog. Vriendschap
en liefde versus haat en vijandigheid, de troost van de schoonheid die de
schetsen die Henry maakt in een context die gedomineerd wordt door de
lelijkheid van het verval, kunnen bieden (‘het doet je misschien meer mens
voelen. Misschien is dat wat we nodig hebben in deze oorlog om ons af en toe
weer mens te voelen’), de ontwerpen die Henry, in 1919, voor ogen heeft voor
het gedenkmonument dat de Menenpoort zal worden… De veelheid aan motieven en
invalshoeken maken de rijkdom uit van deze roman.
Aline Sax: Negentien negentien,
Ambo/Anthos, Amsterdam 2025, 415 p. ISBN 9789026369780. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan