Letterkunde

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Thomas De Veen e.a.: Over leven, dood en bramenjam. Het veelzijdige oeuvre van Anjet Daanje

door Katja Feremans

In januari 2024 mocht Anjet Daanje (1965) de Constantijn Huygens-prijs in ontvangst nemen voor haar hele oeuvre. Elf romans heeft de Groningse schrijfster inmiddels op haar naam staan. Rond haar werk heeft NRC-recensent Thomas de Veen op vraag van uitgeverij Pluim de essaybundel Over leven, dood en bramenjam samengesteld.  

Mede dankzij diens lovende bespreking van haar roman De herinnerde soldaat (Passage 2019) kreeg haar werk in 2020 de wind in de zeilen. Twee jaar later brak ze helemaal door met Het lied van ooievaar en dromedaris. Het uitgangspunt van deze vuistdikke roman is het korte, droevige leven van de mythische schrijfster Eliza May Drayden. Haar doen en laten is gebaseerd op dat van Emily Brontë en speelt zich af in het dorp Bridge Fowling in West-Yorkshire, de fictieve tegenhanger van Haworth, waar de zussen Brontë vandaan kwamen. Vanuit deze negentiende-eeuwse setting springt Anjet Daanje via de lotgevallen van telkens weer andere bijkomende personages heen en weer in de tijd. Zo spoelt ze door tot in 2030.
 
In zijn inleiding stelt Thomas de Veen dat het boek ‘zo breed, diep en hoog’ is dat interpretaties uit verschillende hoeken welkom zijn om de veelzijdigheid ervan op waarde te schatten. Het lied van ooievaar en dromedaris vormt dan ook de rode draad in deze essaybundel.
 
Zo raakte dichter Yentl van Stokkum ontroerd door de vele Brontë-sporen die er in de roman te volgen vallen. Haar fascinatie voor de Brontës gaat terug tot haar zeventiende, toen ze Wuthering Heights voor het eerst las. Tien jaar later, tijdens haar Brontë-bedevaart in Haworth, hoopte ze iets terug te vinden van haar gevoel bij die eerste lezing van Emily Brontë’s roman rond het kwaad dat voortkwam uit de gekwetste ziel van een verlatene. Net als Anjet Daanje probeerde ze dichter bij de schrijfster te komen door stukken van de puzzel van haar leven en werk bijeen te sprokkelen en vervolgens te kiezen waar ze betekenis aan zou geven.
 
Iduna Paalman borduurt op haar beurt verder op die intertekstualiteit door in te gaan op de vrijheid die Anjet Daanje neemt om gedichten van Emily Brontë naar haar hand te zetten, zowel in de poëziebundel Uitdijende gronden, die parallel met de roman verscheen, als in de roman zelf.
 
Hoogleraar genderstudies, feminist en biograaf Maaike Meijer zoomt in op de omgang van schrijvers met hun voorgangers. Enerzijds knokken ze voor een eigen plek in de literatuur, anderzijds kunnen of willen ze soms niet per se om de voetsporen van hun voorgangers heen. Binnen dit spanningsveld speelt Anjet Daanje volgens haar behendig met haar bewondering voor Emily Brontë zonder dat haar volstrekt eigen oorspronkelijkheid in het gedrang komt.
 
Twee van de zes gastbijdragen zijn minder literair geïnspireerd. In de ene stelt filosoof en theoloog Rik Peels scherp op de rol van religiositeit in Het lied van ooievaar en dromedaris. De andere is van Beatrice de Graaf, hoogleraar in de geschiedenis van internationale betrekkingen. Binnen haar vakgebied heeft ze in het bijzonder aandacht voor veiligheid en terrorismebestrijding. Zij gaat in op de vele toevalligheden en motieven (zoals bramenjam) die in Anjet Daanjes turf een samenhang suggereren, die soms doet denken aan complottheorieën.
 
Pas in de tweede helft van Over leven, dood en bramenjam gaat er meer aandacht naar andere romans van Anjet Daanje. Het meest uitgebreid gebeurt dit in de boeiende bijdrage van neerlandicus en germanist Marie-José Klaver. Zij heeft het daarin over de seriemoordenaar in de roman Suikerbeest.
 
De afsluitende tekst is van de hand van samensteller Thomas de Veen. Daarin duikt hij kort in Anjet Daanjes boek Gezel in marmer (2006, Pluim 2021), om vervolgens te eindigen met een fragment uit een interview dat hij eind 2022 met de schrijfster had. Ze licht daarin een tipje op van de sluier over hoe ze denkt, redeneert en werkt. Het is dan ook fijn om haar aan het slot van dit eerbetoon zelf even aan het woord te horen.
 
In het schetsen van de achtergrond waartegen de auteurs van deze essays hun punt maken, is er best wat overlap. Dit neemt niet weg dat het punt uiteindelijk primeert, namelijk dat Anjet Daanje in Het lied van ooievaar en dromedaris bijzonder ingenieus te werk gaat om almaar verder vertakkende verhalen in elkaar te laten doorklinken. Over leven, dood en bramenjam is zowel een hommage aan de media mijdende schrijfster als een uitnodiging om haar te (her)lezen en je te laten meeslepen door haar gelaagde universum, waarvan ook de jury van de Constantijn Huygens-prijs onderstreept dat het qua spanwijdte en verteldrift zijn gelijke niet kent.
 
Thomas De Veen e.a.: Over leven, dood en bramenjam. Het veelzijdige oeuvre van Anjet Daanje, Pluim, Amsterdam 2024, 140 p. ISBN 9789493339187. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri