Nederlands proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2024

Jeroen Berkhout: Beers balkon

door Jooris van Hulle

Aan het slot van Beers balkon laat hoofdfiguur Beer (zijn echt naam is Rem, maar iedereen is hem met zijn ‘nom d’enfance’ gaan aanspreken) de aanzet tot het relaas van zijn liefde voor Violetta lezen aan Helena, met wie hij toe is aan een nieuwe relatie. Het commentaar van Helena liegt er niet om:    

‘Een beetje barok en doorgecomponeerd, maar dat is een welkome verandering in deze tijd, waarin het ene na het andere dunvlezige verhaaltje van een kaft wordt voorzien en met veel marketingbombarie als groots, meeslepend en meesterlijk aan het publiek wordt verkocht.’
 
Of en tot op welke hoogte Jeroen Berhouts Beers balkon als een ‘welkome verandering’ kan worden beschouwd, is hier de vraag. Al in het openingsdeeltje voor alle gemak aangereikt onder de titel ‘Pre’, wordt de lezer met de neus op de feiten gedrukt: ‘De affaire tussen Beer en Violetta begon ongecompliceerd en ongedwongen. Zoals vaker bij affaires ontwikkelde ook deze zich ongemerkt problematisch en strandde in iets onontwarbaars en onhoudbaars.’ Ziedaar alle spanning weg uit het verhaal dat nog verteld moet worden, een idee dat ook de auteur moet hebben beziggehouden want aan het slot wordt zelfs een politierechercheur opgevoerd die het geheel in een ‘verrassend (nou ja…) daglicht moet stellen.
 
Beer heeft het niet getroffen in zijn relaties: hij is gescheiden van zijn vrouw Mirjam, is in de ban geraakt van Violetta, die hem de hemel op aarde belooft maar er niet toe komt definitief komaf te maken met haar rijkeluisleventje aan de zijde van haarman Geurt. Ten slotte zoekt hij troost bij Helena, die hem in de eerste plaats weet te boeien als kunstenares. Dat hoofdzakelijk wordt gefocust op de ‘romance’ met Violetta, maakt van Beers balkon een voorspelbaar verhaal. Violetta moet het stellen met een echtgenoot die op geen enkele manier tegemoet komt of wil komen aan haar seksuele verlangens. Ze zoekt troost en nog wat meer in de armen van Beer. Dat een en ander fout moet lopen, dat wist de lezer al van bij de aanvangszin.
 
Blijft de roman sputteren in de ontwikkeling van de plot, ook stilistisch heeft het geheel nauwelijks enige verrassing te bieden. Geen losse draad in het verhaal of er volgt een uitgebreide en weinig of niets ter zake doende extrapolatie om de lezer te overdonderen. Als Violetta bijvoorbeeld een verblijf heeft geregeld in Zuid-Frankrijk volgt een uiteenzetting over de Occitaanse cultuur van weleer. En over de Dürer-tekening ‘Melencolia’ die in de slaapkamer van Beer hangt, wordt ten voeten uit geredeneerd om toch maar de symbolische impact ervan te verduidelijken… Voeg daar dan nog aan toe de stilistische uitschuivers en je moet als lezer werkelijk alle geduld van de wereld opbrengen om het boek niet meteen dicht te klappen.  
 
Wat te denken van zinnen als deze: ‘Na een ademteug waarmee ze makkelijk in één keer een grote ballon had kunnen opblazen, vervolgde ze met de wensvraag waar alles om draaide’. Of deze: ‘ “U was tot vanmiddag schoon qua strafblad”, sprak de rechter met een gemaakt strenge blik’. Misschien lag het in de bedoeling van de auteur is het ambtelijke taaltje van op de rechtbank te persifleren, maar lekker leest het allerminst. Kortom: Helena had overschot van gelijk toen ze het aan het slot had over ‘dunvlezige’ verhalen. En dat Berkhout met het gebruik van de naam TaMar even verwijst naar de relatie die er ooit was tussen Carmiggelt en Renate Rubinstein, kan de hele zaak niet redden.
 
Jeroen Berkhout: Beers balkon, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 270 p. ISBN 9789029524445. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri