Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2024

Hanna Bervoets: Leer me alles wat je weet

door Henk van Viegen

Het lijkt erop dat Hanna Bervoets met Leer me alles wat je weet haar Grote Roman heeft willen schrijven. Er komt veel in samen wat al voorkwam in haar eerdere romans: aandacht voor wetenschap, technische vernieuwingen en ziekte. Zie Ivanov, Wat wij zagen en Welkom in het rijk der zieken. Dat laatste boek gaat over de blijvende schade van Q-koorts, en hier is Bervoets ervaringsdeskundige: ze heeft zelf een chronische ziekte. En dan is er het zich bewegen in lesbische/homoseksuele of in het algemeen genderbrede kringen. De auteur kiest voor een lange periode. We volgen een groot deel van het leven van Bervoets’ heldin, Daniel de Koster, van ongeveer haar 20ste tot haar redelijk onverwachte dood op haar 59ste.    
De roman start met de mededeling dat Daniel nu twee jaar dood is, dus misschien wordt de lezer wel nieuwsgierig naar hoe dat zo gekomen is. Haar weduwe, Jodie, wil het in elk geval helemaal weten en reconstrueren. Op weg naar het einde komen we met enige regelmaat vette cliffhangers tegen, vooral over een naderbij komend ‘rampjaar’, zowel in relationeel opzicht als op het gebied van het werk van Daniel en Jodie. Als we eenmaal daar zijn, voelt de ramp niet zo rampig.  
 
Hoe dan ook: het begin van de vertelde tijd ligt in de jaren 1980. Het is die van de vrouwencafés en van aids. De uit de provincie afkomstige Daniel komt via haar huisgenoot Sjoerd terecht in de zogeheten Dunker, het bureau van de hiv-vereniging (het aidsmilieu kwam ook aan de orde in Ivanov, maar dan in New York). Daar is het hiv-netwerk ontwikkeld. Ze ontpopt zich er tot trefzeker en behulpzaam type. Maar de vrijwilligers waaieren uit, Daniel moet wat anders vinden. Op het eind van haar periode in de Dunker is ze verliefd geworden op een met aids besmette vrouw. Die heeft op het laatst van haar leven haar toevlucht genomen tot het drinken van een homeopathisch goedje, dat in de ogen van Daniel werkelijk helemaal niets doet, en dus feitelijk gevaarlijk is. Het brengt haar als vanzelf bij haar volgende baantje, deze keer wel betaald, bij de Club tegen Medische Fantasmagorie (zeg maar de voor Nederlanders bekende Vereniging tegen de Kwakzalverij).
 
Na een journalistieke doodzonde (ze belazert een regulier fysiotherapeute met aandacht voor alternatieve geneeswijzen als acupunctuur) ziet Daniel ‘het licht’, een bekering die we kennen uit vele heiligen- en heldenlevens. Even fanatiek als bij haar vorige baantjes gaat ze nu (vooral) vrouwen bijstaan die haar vorige werkgever ‘erwtenprinsesjes’ noemde: zeurende vrouwen van wie de klachten in het officiële medische circuit maar niet serieus genomen worden. In het bijzonder is er aandacht voor endometriose, een aanvankelijk lastig te diagnostiseren ziekte, waar pas de laatste jaren echt serieuze aandacht aan gegeven wordt. Het duurt even voor de vrouwen op allerlei forums deze nieuwe Daniel accepteren, maar al snel gaat ze als vrijwilliger met hen mee de spreekkamer in om aan te dringen op doorverwijzing en beter onderzoek. Jodie is een 19-jarige studente als haar moeder de hulp van Daniel inroept. Jodie valt als een blok voor Daniel, weet zich aan haar op te dringen, in haar bed te belanden en partner te worden in hun stichting Lucille. Dit bedrijf gaat als een speer, tot Daniel er iets bij gaat doen: vrouwen begeleiden die hun artsen voor de rechter gesleept hebben. Het ‘rampjaar’ zet in…
 
De periode waarin Daniel voor de hiv-vereniging en voor de Club werkt, wordt lekker en ook knap beschreven. Je krijgt een mooi tijdsbeeld en de auteur verliest zich niet in allerlei details waarvan het deel over haar leven met Jodie juist vergeven is. Dat kan van alles wezen, van het kiezen van een ijsje bij een tankstation tot een verhandeling over het gebruik van theezakjes. Het helpt ook niet echt als een episode van het leven van de heldin begonnen wordt met een koddige eerste zin als ‘Op een ochtend, het was een jaar na haar ongeluk, besloot Daniel dat de vloer vies was’. Maar het kan natuurlijk zijn dat Bervoets hier knipoogt naar de vertelwijze van heldenverhalen, omdat ze daarna nog een paar keer zoiets doet.
 
Waarom het leven van Daniel zo uitvoerig uit de doeken gedaan moet worden, blijft een beetje duister. Ja, de verteller is verliefd, vertelt over hoe mooi Daniel is. Maar de lezer krijgt niet een echt sympathieke Daniel te zien. Ze is enigszins hoekig, nukkig, nors, op een enkele uitzondering na niet bereid tot glimlach of gulle lach of ironie; ze lijkt een tikje egoïstisch, misschien zelfs narcistisch, ondanks haar toch altruïstisch ogende werk. Er wordt dan ook een grapje gemaakt over haar naam, Danielle zou een stuk leuker geklonken hebben. Het kost Jodie moeite om niet te gaan huilebalken over het feit dat ze haar studie voor Daniel opgegeven heeft. Pas helemaal op het eind van hun relatie krijgt en voelt ze enige vrijheid. Ze bloeit maatschappelijk pas op kort voor en na de dood van Daniel, in een nieuwe baan en als gemeenteraadslid.  
 
Het boek wordt een beetje vreemd verteld. Daniels heldendaden en missers (ook Herakles ging wel eens over de schreef) worden opgetekend door een, zoals dat hoort, alwetende verteller, die ook een beetje haar discipel is. Het is Jodie, in de ik-vorm, hartsvriendin en partner. Ze beschikt over getuigenissen en een heel archief met documenten, waaronder talloze e-mails. Maar deze onderzoekster kan op een en dezelfde pagina op de proppen komen met zinnetjes als ‘Ze zal die dag wellicht een omweg genomen hebben’ én in het hoofd van Daniel zitten. Of in het hoofd van een van fout medisch handelen beschuldigde arts. Ze beschrijft Daniels dood ook van binnenuit. Ze heeft besloten dat het leven van de heldin grondig en uitvoerig bezongen moet worden. Ook haar dood trouwens, die net niet helemaal opgehelderd wordt, of in elk geval bevraagd.

Het is alles bij elkaar de makke van een biograaf, die graag wat dingen invult ‘voor de inleving’, en zoveel informatie en weetjes levert, dat je je belangstelling verliest en dan maar een beetje gaat kijken naar de taal. Dan zit je bij Bervoets meestal wel goed. Die vieze vloer komt werkelijk schitterend tot leven. Maar hoe vlot verteld sommige medische casussen ook worden, je vergeet alle namen die erbij horen heel snel. Ik weet dat je dat eigenlijk niet mag zeggen (de auteur vond immers dat ze nodig waren): 580 pagina’s is echt te veel van het goede. Als je als lezer nou nog van Daniel had kunnen houden, was het wellicht beter vol te houden geweest.
 
Je leert wel een hoop over de huidige medische wereld, in alle beschreven periodes. Een arena is het vaak, macht is het kernwoord. Maar Bervoets dramt niet, ze geeft een genuanceerd beeld. Het is ook een warm pleidooi anders naar de diagnose van vrouwen en mannen te kijken, een actuele discussie. Leuk is het milieu dat Bervoets ons toont: bijna vanzelfsprekend zijn alle echt beschreven verhoudingen man-man of vrouw-vrouw.  
 
Hanna Bervoets: Leer me alles wat je weet, Pluim, Amsterdam 2023, 580 p. ISBN 9789493304970. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri