Nederlands proza

BOEKEN NR. 1, JANUARI 2024

Erwin Mortier: Glorie en heerlijkheid. Eindelijk ook verhalen

door Jooris van Hulle

‘Eindelijk ook verhalen’ is de ondertitel van Glorie en heerlijkheid, een verzameling van eerder verschenen en/of recent uitgewerkte verhalen van Erwin Mortier. In zijn ‘Bij wijze van plechtige uitleiding’ noteert Mortier:  

‘De verhalen in Glorie en heerlijkheid slingerden soms al jaren rond in mijn vrolijke rommelbak. […] Ik beschouw ze als een volwaardig deel van mijn werk, waarvan ze de speeltuin of het laboratorium vormen: teksten die plezier scheppen in het vertellen, in de verf, de taal en het spel van de gedachtegangen. Ze houden de vingers soepel, bieden mijn schrijversgeest verstrooiing en leeftocht tijdens de arbeid aan verhalen van langere adem – en ze scheppen genot.’
 
Of, zoals het, luidt in het verhaal ‘De dagen en Inger II: De prinses en de erwt’:  
 
‘Want door de dingen te vertellen, door je verbeelding vleugels te geven, kun je als het ware jezelf ramen en deuren schenken, in plaats van alleen maar blinde muren en dichtgeschroefde deksels.’
 
Dat Mortier tot vier keer toe een deelverhaal inlast over de piepkleine tuinkabouter die samen met zijn zus in de navel van zijn ‘sterrenstofprins’ woont en van daaruit op verkenning gaat over het lichaam van de jongen, kadert de overige verhalen die (vaak) dicht bij een herkenbare realiteit aanleunen, binnen het domein van de verbeelding, waar droom en werkelijkheid elkaar raken.
 
Voorop bij dit alles staat de taalvirtuositeit die Mortiers schrijven blijvend waarmerkt. Vaak, heel vaak heb ik beelden en zinnen aangestipt die binnen de tekst waarin ze opdoemen, een eigengereide en onnavolgbare rijkdom uitstralen. Over de in zichzelf gekeerde Meneer Duchenne uit het verhaal ‘Groeten uit Nieuwvliet’ luidt het: ‘Zijn ogen, die me even tevoren nog zo doordringend hadden aangekeken, waren nu in schermen gehuld, alsof het motregende in zijn hoofd.’ Er is de meester die met zijn leerlingen de natuur in trekt, en weet: ‘De wereld onder onze voeten, jongens, is een boek met veel gekrabbel in de marges.’ Of als het gaat om een vrouw die de woorden verhaspelt: ‘Ze likt niet hard genoeg aan de lijm op hun achterkant, waardoor ze loslaten van de dingen die ze wil benoemen en gaan dwalen.’
 
In de manier waarop hij diverse taalregisters aanboort – van verheven tot volks, van archaïsch tot verengelst – komt Mortier ook vaak geestig uit de hoek. In ‘Mouton retourné’ raakt een dorpspriester in de ban van een van zijn parochianen (‘ik was achtentwintig. Hij iets jonger’), van het een komt het ander, maar heel vlot verloopt het allemaal niet: ‘Het duurde een poos voor zijn tractie aansloeg.’ Hilarisch, ware er niet de onderliggende deernis die eruit spreekt, is het titelverhaal van de bundel: een kardinaal wordt tot paus gekozen (‘hij moet een van die Heilige Vaders zijn die verkozen raken louter omdat ze over het hoofd worden gezien’), maar kan door zijn dwerggestalte niet boven de balustrade van het balkon reiken op het Sint-Pietersplein waar de menigte gelovigen hem komt toejuichen…
 
Onderliggend motief bij nogal wat verhalen uit Glorie en heerlijkheid is de tijd. In ‘Alle dagen samen’, het slotverhaal uit de bundel, wordt vanuit het standpunt van een kind een beeld opgehangen van een kleine dorpsgemeenschap. De jongen trekt zich terug in een wereld van de verbeelding die hij vorm geeft in zijn tekening(en), ‘hij blaast met het stof dat de punt van het potlood achterliet op het papier het zand uit de tijd.’ In meerdere verhalen scharniert de tijd en wordt omgekeken naar wat voorbij is en nu ingekleurd wordt door het gemis. Zo creëert Mortier een sfeer van verstilling, ‘je mag de uren blijven vouwen, nooit slaan de dagen dicht.’
 
Erwin Mortier: Glorie en heerlijkheid, De Bezige Bij, Amsterdam 2023, 314 p. ISBN 9789403128986. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri