Vertaald proza

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2023

Marguerite Duras: De minnaar

door Katja Feremans

‘Hij zegt: je bent meegegaan omdat ik geld heb. Ik zeg dat dat is hoe ik hem begeer, met zijn geld, dat hij al in die auto zat toen ik hem voor het eerst zag, in dat geld, en dat ik dus niet kan weten wat ik had gedaan als het anders was.’  

De ‘ik’ in dit fragment uit De minnaar is in grote lijnen Marguerite Duras zelf. We schrijven Frans-Indochina, 1930. Ze is dan vijftieneneenhalf. De ‘hij’ is een elegante, zevenentwintigjarige rijkeluiszoon uit Noord-China. Ze zagen elkaar voor het eerst op de veerboot, die hen over de Mekong van Sa Dec naar Saigon bracht. In Saigon (nu Ho Chi Minhstad in Vietnam) liep zij school op het Franse lyceum en verbleef ze in een pensionaat. Sinds die bewuste overtocht is hij haar minnaar.
 
‘Die auto’ is zijn limousine, een zwarte Morris-Léon Bollée. In bovenstaande passage is ook ‘het geld’ niet onbelangrijk. Marguerite Duras’ moeder, een weduwe, haalde zich een berg schulden op de hals door de aankoop van rijstvelden, die bij nader inzien in overstromingsgebied lagen. Bijgevolg waren ze waardeloos. Boven op die miskoop was er nog haar aan gokken en aan opium verslaafde oudste zoon, die er handenvol geld door joeg.
 
Marguerite Duras (1914-1996) wist vanaf de eerste blik, die ze op de veerboot met de Chinees uitwisselde, dat hij aan haar overgeleverd was. Hetzelfde gold voor haarzelf eens ze door hem ingewijd was in de liefde. Hun tijd samen brachten ze door in zijn vrijgezellenstudio in Cholon, de Chinese volkswijk van Saigon. Van een gezamenlijke toekomst was er evenwel nooit sprake. Daar kantte zijn vader zich fel tegen. Toch konden ze elkaar anderhalf jaar lang niet loslaten.
 
De minnaar is opgebouwd uit scènes. Daarin herken je de filmmaakster Marguerite Duras – ze schreef onder meer het script voor Hiroshima mon amour (Alain Resnais 1959). In die korte fragmenten springt ze in De minnaar heen en weer in de tijd en cirkelt daarbij rond lust en de schaamte eromheen, rond macht, pijn en (nakend) verlies. Komen ook aan bod: de koloniale samenleving in het vooroorlogse Vietnam, een setting die ze zowel exotisch als benauwend vond; de wortels van haar schrijverschap; de complexe relatie met haar twee broers en haar moeder.
 
Marguerite Duras’ oudste broer was namelijk niet alleen een aan opium verslaafde nietsnut, hij haalde ook gewelddadig uit. Toch trok hun moeder onvoorwaardelijk partij voor hem. Daarom noemt haar dochter haar onachtzaam, inconsequent en onverantwoordelijk. Het grootste slachtoffer van de situatie was haar andere broertje, een tere jongen, voor wie ze een buitensporige liefde koesterde. Hij was twee jaar ouder dan zij, maar helemaal niet opgewassen tegen hun moeders lievelingskind.
 
Die penibele thuissituatie was een voedingsbodem voor Marguerite Duras’ schrijversroeping. Nog voordat ze Indochina verliet om in Frankrijk te gaan studeren, wist ze het al: ‘Door de ongevoeligheid in dat gezin, de vreselijke hardheid, de kwaadwilligheid, ben ik ten diepste zeker van mezelf, in het diepst van mijn meest fundamentele zekerheid, namelijk dat ik later zal gaan schrijven.’
 
Schrijven en het vooruitzicht ervan verbond ze met autonomie en bevrijding. Ze wilde ontkomen aan de grote woestenij van haar toenmalige bestaan. Door haar affaire met de Chinees scheurde ze zich voor het eerst los. Toen, maar ook daarna, viel haar zoektocht naar levensvervulling haar zwaar. Niet voor niets schrijft ze helemaal aan het begin van De minnaar: ‘Heel vroeg in mijn leven was het te laat.’ Al op haar achttiende, zo voegt er eraan toe, was er iets verwoest en wel in die mate dat ze de ravage zag in haar gelaatstrekken.
 
In 1984 zette ze De minnaar in vier maanden tijd op papier. In hetzelfde jaar won ze er de Prix Goncourt mee. Zij was toen zeventig en de enige nog levende van het gezin van vier. Daardoor kon ze, genadelozer dan in eerder werk, de kern van de dingen raken. Zo had ze na veertig jaar schrijven met De minnaar een niets of niemand ontziende bestseller te pakken. Nu is het boek opnieuw naar het Nederlands vertaald in de reeks Salamander Klassiekers.
 
Dat deze intense roman nog altijd tot de verbeelding spreekt, hangt ook samen met het verbodene dat Marguerite Duras erin blootlegt: het jeugdige verlangen van een pubermeisje naar de blik van een man; de wederzijdse hartstocht tussen dit witte schoolkind en de twaalf jaar oudere, steenrijke Chinees; haar incestueuze verhouding met haar jongste broer; de mengeling van liefde en haat voor haar moeder; haar zwak voor de begeerlijke onschuld van haar pensionaatsvriendin Hélène Lagonelle. Van deze taboeonderwerpen is overigens niet helemaal duidelijk in hoeverre ze al dan niet afwijken van de waarheid. Zeker is wel dat ze bijdragen tot Marguerite Duras’ reputatie van provocatrice.
 
Anekdotes rond haar passionele verhouding in Indochina, maar ook herinneringen aan latere gebeurtenissen in Frankrijk laat ze in elkaar overlopen. Hetzelfde geldt voor de werkwoordtijden en de persoonsvormen. Doordat Marguerite Duras het zowel in de eerste als in de derde persoon over zichzelf heeft, is haar autobiografisch geïnspireerde relaas persoonlijk en afstandelijk tegelijk. Volledig afgerond is het in De minnaar beschreven deel van haar leven geenszins, er blijft veel ruimte voor suggestie. Dit hoeft niet te verbazen, want zoals ze zelf aangeeft: ‘Het verhaal van mijn leven bestaat niet. Het bestaat niet. Er is nooit een middelpunt. Geen weg, geen lijn.’
 
Marguerite Duras: De minnaar, De Geus, Breda 2023, 95 p. ISBN 9789044548792. Vertaling van L’amant door Kiki Coumans. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri