Oerhert, de
debuutbundel van Astrid Haerens, werd genomineerd voor de Herman de
Coninckprijs en won de Poëziedebuutprijs. Ze schrijft beeldend en indringend.
Al meteen bij het eerste gedicht ben je gegrepen.
‘het begint wanneer je gaat
rennen
(in de verte
traag wiegend zeewier, een tempo
dat
enkel in deze gecompresseerde stilte, enkel in
petrolblauw blauwoogblauw eendenblauw
gedijt)
het
zand op de strandrug is koel en nat, het water
raakt net niet je
tenen, je slepende benen, zelf voel je geen beweging
in je buik
niet in je borst niet in je kruis
je haren verstrengelen zich tot vissersknopen, je hapt naar
adem
(in de verte een boot
een zwaaiende vader
moeder broer in kobalt
zij
gooien een touw, roepen en roepen je naam, hey,
hey, je naam!)
het begint wanneer je gaat
rennen weg van het water
alles om je heen wordt mistig, de wind
grijpt zand werpt het op
je slikt korrels en proeft bloed, kijkt hoe je onderarmen
hoe je huid doorschijnend wordt
meeuwen cirkelen om je als witte
ruiters, trekken traag hun lasso aan
je zoekt een doorgang, een
uitgang uit de mist, als een houten pop
balanceert je zware hoofd
van links naar rechts, blijf je vooruitgaan
tot alles vertraagt, je
ledematen zich als gevulde zakken
een voor een laten vallen, tot je ook je lichaam verlaat’
Er wordt veel
aangestipt waar we in de rest van de bundel meer over lezen: de relatie van een
vrouw tot haar lichaam, het gezin, de natuur, het water, de pijn. En het
lichaam is bezield, is sensueel, is een gevangenis. Het lyrische ik heeft een
dunne huid, maar er schuilt zoveel kracht in haar kwetsbaarheid. Seksueel
geweld, relaties in een patriarchale samenleving, het opgroeien in een niet
zelf uitgekozen gezin komen tot uitdrukking via het lichaam dat alles opslaat
en zich herinnert. Zoals Haerens zelf zegt, beschrijft ze wat in het gareel
houdende structuren en grensoverschrijding met een lichaam kunnen doen.
‘de dagen nadien
keek je toe hoe je lichaam
verhardde tot steen, glaswolplaten
rondom je ogen je borsten
maar je geest
was allang verdwenen, zwierf op z’n eentje
door de straten van de lallende stad ze zeggen dat
het
moeilijk te bespreken is maar jouw mond
moesten ze dichtnaaien als
een duiveluitdrijving
bleef je praten, helen was een kwestie van
belichaamd herhalen’
De taal stroomt, kolkt, lijkt aangestuwd te worden door
woede. Terwijl Haerens de ontoereikendheid van taal benadrukt, probeert ze de
taal te temmen, naar frisse uitdrukkingsvormen te zoeken zonder dat het
gekunsteld wordt. Zo verovert ze de taal, al vindt ze zelf dat haar gedichten
niet meer dan pogingen zijn om iets te beschrijven wat onmogelijk te
beschrijven valt.
‘je was woordeloos
dus je verschool je in de taal van
anderen
van mannen met lang haar die stelen lenen noemen
in online grotten wonen en hun hoofden schudden:
complimenteren
is het ook weer niet maar goed
ik verdraag je in mijn haat, welke
woorden
kun je verder nog
gebruiken in deze soep van afgesleten taal
drenk je je tongen,
hang je ze op
aan draden van stadsbalkonnen voel je hoe elk van je
woedes wappert
uitgelachen wordt, niet in de laatste plaats door
jezelf
ze zeggen kan je het beter kaderen, schuilen in een ander
jezelf copy paste naar de
toekomst slepen – je antwoord geïrriteerd
natuurlijk
besta
ik alleen maar uit cyclussen ik voel toch hoe mijn baarmoeder
alles
overheerst en ik die dacht dat ik controle had
over de tijd de
taal ze is allang niet meer fris en spannend er schiet nog
maar weinig over, spaanders en
zoveel dagen nog, spaar je krachten
want wat altijd overblijft
zijn de mannen
met hun haar en hun grotten en hun lachen en hun
talent
om te stelen, onze buiken, tijd en taal’
Oerhert gaat ook over het
mythische (de titel alleen al), over dat wat eeuwig doorgegeven wordt (‘een oud
reptiel huist in mijn lichaam, mijn onderbuik zet uit en krimpt ik weet er is
een oeroud plan dat men zo volgen kan’). De laatste hoofdstuk ‘Exit’ eindigt
met het beeld van een bevroren zee en uit het ijsoppervlak steekt het kolossale
gewei van het (oer)hert. Het hert zit vast. Er is geen uitweg.
De bundel is talig en
daardoor een genot om te lezen. Ook lijkt de dichter zichzelf binnenstebuiten te
hebben gekeerd en voelt haar werk extreem intiem. Haerens geeft zich in Oerhert
met hoofd, lichaam en ziel.
Haerens, Astrid: Oerhert, Atlas/Contact, Amsterdam 2022, 64
p. ISBN 9789025471545. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan