Poëzie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2023

Astrid Haerens: Oerhert

door Hamide Doğan

Oerhert, de debuutbundel van Astrid Haerens, werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs en won de Poëziedebuutprijs. Ze schrijft beeldend en indringend. Al meteen bij het eerste gedicht ben je gegrepen.  

‘het begint wanneer je gaat rennen
          (in de verte traag wiegend zeewier, een tempo
    dat enkel in deze gecompresseerde stilte, enkel in
      petrolblauw blauwoogblauw eendenblauw gedijt)
 
het zand op de strandrug is koel en nat, het water
raakt net niet je tenen, je slepende benen, zelf voel je geen beweging
in je buik niet in je borst niet in je kruis
 
je haren verstrengelen zich tot vissersknopen, je hapt naar adem
(in de verte een boot
       een zwaaiende vader moeder broer in kobalt
       zij gooien een touw, roepen en roepen je naam, hey,
             hey, je naam!)
 
het begint wanneer je gaat rennen weg van het water
alles om je heen wordt mistig, de wind grijpt zand werpt het op
 
je slikt korrels en proeft bloed, kijkt hoe je onderarmen
hoe je huid doorschijnend wordt
 
meeuwen cirkelen om je als witte ruiters, trekken traag hun lasso aan
 
je zoekt een doorgang, een uitgang uit de mist, als een houten pop
balanceert je zware hoofd van links naar rechts, blijf je vooruitgaan
 
tot alles vertraagt, je ledematen zich als gevulde zakken  
een voor een laten vallen, tot je ook je lichaam verlaat’
 
Er wordt veel aangestipt waar we in de rest van de bundel meer over lezen: de relatie van een vrouw tot haar lichaam, het gezin, de natuur, het water, de pijn. En het lichaam is bezield, is sensueel, is een gevangenis. Het lyrische ik heeft een dunne huid, maar er schuilt zoveel kracht in haar kwetsbaarheid. Seksueel geweld, relaties in een patriarchale samenleving, het opgroeien in een niet zelf uitgekozen gezin komen tot uitdrukking via het lichaam dat alles opslaat en zich herinnert. Zoals Haerens zelf zegt, beschrijft ze wat in het gareel houdende structuren en grensoverschrijding met een lichaam kunnen doen.
 
‘de dagen nadien  
keek je toe hoe je lichaam
verhardde tot steen, glaswolplaten
rondom je ogen je borsten maar je geest
was allang verdwenen, zwierf op z’n eentje
door de straten van de lallende stad ze zeggen dat
het moeilijk te bespreken is maar jouw mond
moesten ze dichtnaaien als een duiveluitdrijving
bleef je praten, helen was een kwestie van
belichaamd herhalen’
 
De taal stroomt, kolkt, lijkt aangestuwd te worden door woede. Terwijl Haerens de ontoereikendheid van taal benadrukt, probeert ze de taal te temmen, naar frisse uitdrukkingsvormen te zoeken zonder dat het gekunsteld wordt. Zo verovert ze de taal, al vindt ze zelf dat haar gedichten niet meer dan pogingen zijn om iets te beschrijven wat onmogelijk te beschrijven valt.
 
‘je was woordeloos
dus je verschool je in de taal van anderen
van mannen met lang haar die stelen lenen noemen
in online grotten wonen en hun hoofden schudden:
complimenteren is het ook weer niet maar goed
ik verdraag je in mijn haat, welke woorden  
kun je verder nog gebruiken in deze soep van afgesleten taal
drenk je je tongen, hang je ze op
aan draden van stadsbalkonnen voel je hoe elk van je woedes wappert
uitgelachen wordt, niet in de laatste plaats door jezelf
ze zeggen kan je het beter kaderen, schuilen in een ander
jezelf copy  paste naar de toekomst slepen – je antwoord geïrriteerd
natuurlijk
besta ik alleen maar uit cyclussen ik voel toch hoe mijn baarmoeder
alles overheerst en ik die dacht dat ik controle had
over de tijd de taal ze is allang niet meer fris en spannend er schiet nog  
maar weinig over, spaanders en zoveel dagen nog, spaar je krachten
want wat altijd overblijft zijn de mannen
met hun haar en hun grotten en hun lachen en hun talent
om te stelen, onze buiken, tijd en taal’
 
Oerhert gaat ook over het mythische (de titel alleen al), over dat wat eeuwig doorgegeven wordt (‘een oud reptiel huist in mijn lichaam, mijn onderbuik zet uit en krimpt ik weet er is een oeroud plan dat men zo volgen kan’). De laatste hoofdstuk ‘Exit’ eindigt met het beeld van een bevroren zee en uit het ijsoppervlak steekt het kolossale gewei van het (oer)hert. Het hert zit vast. Er is geen uitweg.
 
De bundel is talig en daardoor een genot om te lezen. Ook lijkt de dichter zichzelf binnenstebuiten te hebben gekeerd en voelt haar werk extreem intiem. Haerens geeft zich in Oerhert met hoofd, lichaam en ziel.
 
Haerens, Astrid: Oerhert, Atlas/Contact, Amsterdam 2022, 64 p. ISBN 9789025471545. Distributie VBK België

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri